Crisisorganisatie

Een zinkend schip, een milieuverontreiniging of een aanvaring: dit zijn voorbeelden van mogelijke incidenten op de Noordzee. In de crisisorganisatie voor de Noordzee werken onder meer Rijkswaterstaat en de Kustwacht samen om incidenten en crisissituaties te voorkomen en op te lossen. Het doel van de crisisorganisatie is om de risico’s voor onder andere de scheepvaart en de windparken zo klein mogelijk te houden. Dit betekent ook: rekening houden met de mogelijke gevolgen van de vele windenergieparken op de Noordzee voor de incidenten- en rampenbestrijding. Is de crisisorganisatie hierop voldoende voorbereid, zeker nu er meer windparken bijkomen?

Crisisorganisatie Kustwacht Nederland
Voorbeeld van een ERTV. KNRM Scheveningen

Verkenning impact

In maart 2022 is een verkenning uitgevoerd naar de impact van windenergiegebieden op de crisisorganisatie, van operationeel tot strategisch niveau. Hieruit bleek dat twee onderwerpen een belangrijke rol spelen: planvorming, en opleidingen, trainingen en oefeningen (OTO).

Gevolgen voor incidentenbestrijding

Om goed voorbereid te zijn, is het noodzakelijk om te weten wat de gevolgen zijn van de inrichting van windparken voor de incidentenbestrijding. Wat betekent dit bijvoorbeeld voor SAR (zoek- en reddingsacties), brandbestrijding, olieruiming en de inzet van ERTV (noodsleepboten)? Monitoring helpt om antwoorden te vinden: volgen wat schepen in en rond windparken doen en vaststellen waar en hoe vaak incidenten plaatsvinden. Ook gebiedskennis is essentieel voor een goede incidentenbestrijding. Met andere woorden, hoe zijn de parken ruimtelijk ingericht? Is er wel of geen corridor of passage voor de scheepvaart, is er sprake van medegebruik zoals mosselkweek of het opwekken van zonne-energie? Deze kennis is voor de crisisorganisatie van belang om planvorming en OTO goed voor te bereiden en uit te voeren.

Onderzoek SAR ver op zee

Omdat windparken steeds verder uit de kust gebouwd worden, is er kennis nodig over de invloed daarvan op zoek- en reddingsacties ver op zee. Daarom startte in 2023 het onderzoek ‘SAR ver op zee’, dat de mogelijkheden verkent om de inzet van SAR in en rondom de windparken te verbeteren, vooral ver op zee. Het rapport (pdf, 2.3 MB) is eind 2023 opgeleverd. Een belangrijke aanbeveling is om bij de inrichting van windenergiegebieden waar mogelijk rekening te houden met SAR. Dat kan door deze in te richten met SAR-lanes: evenwijdige rechte lijnen door de windparken met een afstand van minimaal 500 meter tussen de bladen van de windturbines.

Onderzoek Towing Assistance Team (TAT)

Incidenten zoals met het schip de Julietta D hebben duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is om zo snel mogelijk een sleepverbinding tot stand te brengen. Snelle actie kan het verschil maken tussen wel of geen schade aan een windpark. Om die reden is onderzoek gedaan naar nut en noodzaak van een continu beschikbaar ‘Towing Assistance Team’ (TAT). Het idee is dat dit team in korte tijd afgezet kan worden op schepen in nood om een sleepverbinding te maken. Een bemanning kan dat niet altijd zelf, bijvoorbeeld door taalbarrières, gebrek aan kennis of capaciteit. De uitkomsten van het TAT-onderzoek waren aanleiding voor een verdiepende impactanalyse. De resultaten hiervan komen naar verwachting beschikbaar in het vierde kwartaal van 2024. De impactanalyse gaat in op de haalbaarheid van een TAT. Belangrijke deelonderwerpen daarbij zijn de inzet van helikopters, juridische toetsing en de mogelijkheden die marktpartijen kunnen bieden. De resultaten van de impactanalyse worden verwacht in het vierde kwartaal van 2024.

Onderzoek zelfredzaamheid bij medegebruik in windparken

Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar de zelfredzaamheid van mensen die werken op de medegebruikinstallaties in windparken. Met medegebruik worden de extra activiteiten in windenergiegebieden bedoeld, zoals het opwekken van zonne-energie en de kweek van oesters en zeewier.

Het onderzoek Scheepvaartveiligheid en medegebruik in windparken is eind 2023 afgerond.