Internationaal

De internationale ambities voor de ontwikkeling van windenergie op de Noordzee zijn groot. Omdat er veel verschillende belangen spelen op de Noordzee, en die belangen in veel gevallen niet stoppen bij de nationale grenzen, zoeken de Noordzeelanden de samenwerking met elkaar op.

Om meer zicht te krijgen op de ruimtelijke impact van de internationale ambities voor windenergie op de Noordzee, hebben de Noordzeelanden hun offshore windenergieplannen tot 2030 op de kaart gezet. Deze plannen zullen naar verwachting in 2030 leiden tot een verviervoudiging van het vermogen vanuit windparken op de internationale Noordzee ten opzichte van 2022. Nationale en EU-ambities voor 2050 gaan zelfs richting een tienvoud van het geïnstalleerd vermogen vergeleken met 2022. Van 26 gigawatt in 2022 naar 117 in 2030 en richting 300 gigawatt in 2050.

Ruimtelijke ordening op de Noordzee

De ruimte op de Noordzee is beperkt. Waar uiteindelijk windenergiegebieden komen is een hele puzzel. Er speelt bij het bepalen van de locatie van windenergiegebieden een groot aantal factoren waaronder de betaalbaarheid, de energieopbrengst en de effecten op onder meer scheepvaart, olie- en gaswinning, natuur, visserij. De ruimtelijke spanningen op de Noordzee krijgen steeds meer een internationaal karakter. Willen de Noordzeelanden hun ambities veilig en verantwoord kunnen realiseren, dan is internationale samenwerking van groot belang. Een van de thema’s van deze samenwerking is de ruimtelijke ordening.

Geplande windparken voor 2030 in de Noordzee
Geplande windparken voor 2030 in de Noordzee

Ecologie

Een ander belangrijk thema in de internationale samenwerking, dat ook meespeelt bij de ruimtelijke ordening, is ecologie. Veel diersoorten migreren over grote gebieden; nationale grenzen hebben daarbij geen betekenis. In hun jaarlijkse trek worden vogels en zeezoogdieren, maar ook bijvoorbeeld sommige vleermuissoorten, geconfronteerd met windparken op zee van diverse Noordzeelanden.

Broedende drieteenmeeuw
Broedende drieteenmeeuw

Scheepvaart en visserij

Ook de scheepvaart en visserij hebben te maken met gebieden buiten de nationale grenzen. Schepen op de Noordzee varen door meerdere Europese Economische Zones (EEZ’s) en moeten rekening houden met steeds meer windparken die ze op hun tocht tegenkomen. Vissers komen in visrijke gebieden verdeeld over de Noordzee en daarbuiten voor zover afspraken in het EU Gemeenschappelijke Visserij Beleid dit toelaten. Ze ondervinden daarin steeds meer beperkingen door de ontwikkeling van offshore windparken die vaak niet toegankelijk zijn voor vissersvaartuigen. Ook voor deze sectoren zijn internationale afspraken onmisbaar.

Vissersboot bij windpark op de Noordzee
Vissersboot bij windpark op de Noordzee

Wat gebeurt er al?

NSEC

In 2016 is de North Seas Energy Cooperation (NSEC) opgericht, een samenwerkingsverband van de energieministers van de Noordzee- (en Ierse zee) landen om gezamenlijk de ontwikkeling van offshore hernieuwbare energie te bevorderen, kosten te besparen en de ruimte efficiënt te benutten. Deelnemende leden zijn België, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Zweden en de Europese Commissie. Het Verenigd Koninkrijk heeft, vanwege de Brexit, een aparte status binnen deze samenwerking, op basis van het NSEC-VK Memorandum of Understanding.

Binnen NSEC zijn er vier werkgroepen. Nederland is (gezamenlijk) trekker van twee NSEC-werkgroepen:

  • Ruimtelijke ordening en ecologie. Rijkswaterstaat vervult de trekkersrol in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
  • Langetermijn net- en infrastructuurplanning. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat trekt deze werkgroep samen met België.

Het voorzitterschap van NSEC ligt in handen van de Europese Commissie en één NSEC-lid dat jaarlijks wisselt. Nederland is in 2023 voorzitter van de NSEC.

Op 20 november 2023 organiseerde Nederland een ministersconferentie over de samenwerking op de Noordzee in Nederland. Op de agenda stonden de versterking van de samenwerking op een aantal punten met voorstellen voor concrete acties.

Besproken is:

  • Het energiesysteem van de toekomst met aandacht voor het netwerk op zee, de rol van waterstof, hubs op zee, havens, en veiligheid van de infrastructuur;
  • Ruimte en biodiversiteit met aandacht voor de optelling van effecten over de landsgrenzen op zee;
  • Duurzame toeleveringsketen met aandacht voor havens, materiaalgebruik, hergebruik en maatschappelijk verantwoord ondernemen.

OSPAR

De naam OSPAR is de samenvoeging van twee eerdere verdragen, gesloten in respectievelijk Oslo en Parijs. Voluit staat OSPAR voor: het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan.

Het verdrag is voor Nederland van groot belang voor de vereiste internationale afstemming van het milieu- en natuurbeleid voor de Noordzee. Het is een platform waarop de Noordzeelanden met elkaar en met andere landen uit het verdragsgebied hun inhoudelijke beoordeling van het mariene milieu en de conclusies die ze daaruit trekken voor het gebruik van de Noordzee, onderling afstemmen.

Verschillende thematische comités en werkgroepen binnen OSPAR zorgen onder meer voor de afstemming op regionaal niveau. Nederland is actief in meerdere van deze groepen.

In 2022 is op initiatief van Nederland een werkgroep gestart die werkt aan het ontwikkelen van aanbevelingen, maatregelen en acties om negatieve cumulatieve ecologische gevolgen van onder meer de ontwikkeling van windparken op zee te minimaliseren. De werkgroep start met de aanpak van effecten op vogels en verbreedt in 2024 zijn werkveld.

Nederland is samen met het Verenigd Koninkrijk en Zweden trekker van deze werkgroep. Voor Nederland vervult Rijkswaterstaat die trekkersrol, in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Zie meer op dit Noordzeeloket onder OSPAR Verdrag.