Descriptoren

De KRM beschrijft de goede milieutoestand aan de hand van elf onderscheidende elementen, de descriptoren. Bij de beoordeling van de toestand van het mariene milieu moet van elke descriptor worden bepaald of deze voldoet aan één of meerdere gegeven criteria. De KRM heeft voor die beoordeling in totaal 42 primaire en secundaire criteria benoemd. Voor de feitelijke beoordeling zijn indicatoren opgesteld die algemeen als werkbaar en betrouwbaar zijn erkend. Deskundigen uit diverse landen werken daartoe onder meer samen in OSPAR-verband.

Niet voor alle descriptoren zijn al (voldoende) indicatoren beschikbaar. Zo ontbreekt bijvoorbeeld nog een indicator voor de beoordeling van de toestand van het voedselweb en de complexe interacties daarbinnen.
De descriptoren

D1 Biodiversiteit (vogels, vissen, zeezoogdieren)

De biologische diversiteit wordt behouden. De kwaliteit en het voorkomen van habitats en de verspreiding en dichtheid van soorten zijn in overeenstemming met de heersende fysiografische, geografische en klimatologische omstandigheden.

D2 Niet-inheemse soorten (exoten)

Door menselijke activiteiten geïntroduceerde niet-inheemse soorten komen voor op een niveau waarbij het ecosysteem niet verandert.

D3 Commerciële vis, schaal- en schelpdieren

Populaties van alle commercieel geëxploiteerde soorten vis en schaal- en schelpdieren blijven binnen veilige biologische grenzen, en vertonen een opbouw qua leeftijd en omvang die kenmerkend is voor een gezond bestand.

D4 Voedselwebben

Alle elementen van de mariene voedselketens, voor zover deze bekend zijn, komen voor in normale dichtheden en diversiteit en op niveaus die de dichtheid van de soorten op lange termijn en het behoud van hun volledige voortplantingsvermogen garanderen.

D5 Eutrofiëring

Door de mens teweeggebrachte eutrofiëring is tot een minimum beperkt, met name de schadelijke effecten ervan, zoals verlies van biodiversiteit, aantasting van het ecosysteem, schadelijke algenbloei en zuurstofgebrek in de bodemwateren.

D6 Integriteit van de zeebodem (habitats)

Integriteit van de zeebodem is zodanig dat de structuur en de functies van de ecosystemen gewaarborgd zijn en dat met name benthische ecosystemen niet onevenredig worden aangetast.

D7 Hydrografische eigenschappen

Permanente wijziging van de hydrografische eigenschappen berokkent de mariene ecosystemen geen schade.

D8 Vervuilende stoffen

Concentraties van vervuilende stoffen zijn zodanig dat geen verontreinigingseffecten optreden.

D9 Vervuilende stoffen in vis en visproducten

Vervuilende stoffen in vis en andere visserijproducten voor menselijke consumptie overschrijden niet de grenzen die door communautaire wetgeving of andere relevante normen zijn vastgesteld.

D10 Zwerfvuil

De hoeveelheden en de eigenschappen van zwerfvuil op zee veroorzaken geen schade aan het kust- en mariene milieu.

D11 Energietoevoer, onder meer onderwatergeluid

De toevoer van energie, waaronder onderwatergeluid, is op een niveau dat het mariene milieu geen schade berokkent.