In the spotlight: Kleine Mantelmeeuw

Windmolenparken op zee genereren duurzame energie. Dat is heel positief, maar de parken kennen ook een keerzijde. Want wat zijn de ecologische effecten van windparken op zee? En in hoeverre hebben vogels, vleermuizen, vissen en zeezoogdieren last van (de aanleg van) de parken? De kennis die het Wind op zee ecologisch programma (Wozep) hierover vergaart door middel van onderzoek, wordt ingezet om de potentiële ecologisch negatieve effecten inzichtelijk te maken en zoveel mogelijk te beperken.

De kleine mantelmeeuw is een échte zeemeeuw. Waar andere meeuwensoorten hun voedsel relatief dichtbij de kust vinden, jaagt een belangrijk aandeel van de Nederlandse kleine mantelmeeuwen op vis en zwemkrabben tot wel 100 kilometer op zee. Dat is niet zonder gevaar: de meeuw kan daar namelijk in aanraking komen met windturbines. Wat zijn de effecten van grootschalige aanwezigheid van windparken op zee voor deze vogelsoort? Dat onderzoekt Ruben Fijn (senior research ecologist bij Bureau Waardenburg) in opdracht van Wozep, waar Jos de Visser (adviseur ecologie bij Rijkswaterstaat) verantwoordelijk is voor het onderzoek naar de aanvaringen van vogels met windmolens op zee.

Mantelmeeuw

Effect op ecologie

‘Vrijwel alle vogelsoorten zijn in Nederland streng beschermd’, legt Jos uit. ‘Het is dus niet de bedoeling dat onze windparken een negatief effect hebben op de populaties van deze dieren. Daarom proberen wij te achterhalen of en hoe windparken op zee effect hebben op het aantal kleine mantelmeeuwen in Nederland. Er lopen binnen Wozep ook onderzoeken naar het effect op andere soortgroepen, zoals zeezoogdieren.’ Bovendien genieten sommige kolonies van de kleine mantelmeeuw ook nog een aanvullende gebiedsbescherming, omdat ze gevestigd zijn in Europees beschermde Natura 2000-gebieden.

Ruben: ‘We proberen een inschatting te maken van hoeveel dieren er op natuurlijke wijze sterven en hoeveel er doodgaan door windturbines. Die getallen voeren we - in zogenoemde populatiemodellen - in, om het effect van de extra sterfte op populaties uit te rekenen. Zo berekenen we of de populatie kan dalen door de extra vogels die sterven door een windturbine.’

Twee soorten onderzoek

Omdat er mogelijk windturbines geplaatst zullen worden op plekken waar de kleine mantelmeeuw foerageert, brengen we de effecten van windturbines op deze soort in kaart. Er zijn hiervoor dit jaar twee nieuwe onderzoeken gestart. Met loggers kijken we of vogels van Neeltje Jans in Borssele komen. Daarnaast wordt, door het gebruik van loggerdata, met het Individual Based Model (IBM) de aanvaringskans met turbines van individuele meeuwen onderzocht. ‘Door het verzamelen van antwoorden op kleine puzzelstukjes en nieuwe en bestaande kennis te combineren, lost Rijkswaterstaat de grote puzzel van de effecten van windenergie op de kleine mantelmeeuw op. Zo kunnen we een goede afweging tussen energiewinning en natuur maken.’

Om die afweging verder te verbeteren, zijn de onderzoekers in het verleden gestart met onder meer onderzoek met vogelradars om het gedrag van de vogels in en rondom een windpark te onderzoeken. Daarnaast is er een analyse van bestaande ringgegevens uitgevoerd om de overlevingskans van de kleine mantelmeeuw in verschillende leeftijdscategorieën te bepalen.

Dit jaar startte het team van Ruben met onderzoek op Neeltje Jans. Daar werden kleine mantelmeeuwen van de broedkolonie voorzien van een gps-logger, zodat hun gedrag en hun verspreiding op zee gevolgd kan worden. Het onderzoek bestudeert ook het broedsucces van de vogels en kijkt naar het dieet. Jos: ‘We kijken naar het habitatgebruik van de vogels op zee en of dat gebruik verandert door de aanleg van het nabijgelegen windpark Borssele.’

Individual-based model

Een andere studie die dit jaar startte, modelleert het gedrag van individuele kleine mantelmeeuwen op zee. Ruben: ‘We verzamelden gegevens van gezenderde vogels uit verschillende kolonies. Die gegevens gebruiken we om een model te maken van het gedrag van individuele vogels, een Individual Based Model. Hiermee is de aanvaringskans van individuele meeuwen te bepalen. We houden rekening met onder meer de afstand tot de broedkolonie, meteorologische omstandigheden en de aanwezigheid van vissersschepen.’ Vooral dit laatste is interessant. Er is bewust gekozen om de aanwezigheid van vissersschepen op te nemen, omdat visserij een (wetenschappelijk bewezen) effect heeft op het gedrag van de vogels. Ruben: ‘Er zijn veel individuen die vissersboten volgen en daarom is dit een belangrijke variabele in het IBM’.

Balans tussen energiewinning en natuur

Door nieuwe ontdekkingen te combineren met kennis uit het verleden probeert Rijkswaterstaat de effecten van Wind op zee op de natuur in kaart te brengen. ‘Het is een complexe opgave’, aldus Jos. ‘Windparken op zee moeten voldoen aan de Wet windenergie op zee. Daarin wordt ook getoetst aan de Wet natuurbescherming. Door de impact op ecologie te onderzoeken kunnen we een goede afweging maken tussen duurzame energiewinning en het beschermen van onze natuur.’