Bird research in offshore wind farm Borssele

Op deze pagina vindt u een samenvatting van het onderzoek met uitleg over hoe de resultaten gebruikt worden. U kunt ook direct doorklikken naar het rapport:

BSA: Bird research in offshore wind farm Borssele (pdf, 6.4 MB)

Radaronderzoek in windpark Borssele

Om de aanvaringsberekeningen van vogels met windparken op zee te verbeteren zijn veldgegevens nodig zoals fluxen, soortspecifieke vliegsnelheden, -hoogtes en uitwijkgedrag. Die veldgegevens waren er nog niet van de nieuwe generatie parken, met grotere windturbines. Wozep heeft daarom onderzoek laten uitvoeren in het eerste park van de nieuwe generatie, windpark Borssele. Voor dit onderzoek, uitgevoerd door Waardenburg Ecology van 2021-2024, is gebruikgemaakt van boottellingen en radar. Het onderzoek heeft geleid tot een verbeterslag van de parameters voor de effectberekeningen van windenergie op zee.

Aanleiding van het onderzoek

Doel van het onderzoek was om tot betere inzichten te komen in het soortspecifieke gedrag van vogels in en rondom een groter en nieuwer windpark en daarmee tot betere aanvaringsmodellen. Windpark Borssele was destijds, in 2021, net opgeleverd. Eerder al was vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd in een kleiner park, windpark Luchterduinen.

Hiernaast was er in windpark Borssele de mogelijkheid om te kijken wat het effect is van een corridor; in dit windpark is een corridor aanwezig voor doorvaart van scheepvaart. Zo’n corridor kan mogelijk door vogels worden gebruikt om met minder risico parken te doorkruisen en zo als mitigerende maatregel ingezet worden. Bij gebrek aan bestaande vogel-specifieke corridors  is het als een goede alternatieve onderzoekslocatie te beschouwen voor meer inzicht in corridorgebruik door vogels.

Tijdens het onderzoek is gebruikgemaakt van de radar in het midden van het park op het TenneT-platform. Daarnaast zijn visuele waarnemingen van het gedrag van zeevogels verzameld tijdens boottochten in en rondom het park en in de scheepvaartcorridor. Deze kunnen deels gecombineerd worden met radarwaarnemingen.

Het onderzoek richtte zich op zowel zee- als trekvogels.

Resultaten Zeevogels

Met het radaronderzoek zijn de volgende soortspecifieke gedragsparameters van zeevogels onderzocht:

  • Fluxen
  • meso-uitwijkingwaarden (het ontwijken van een gehele turbine)
  • vlieghoogtes
  • vliegsnelheden

Vlieghoogtes van soorten bleken te variëren per seizoen en zijn dus geen vaste waarden, zoals eerder aangenomen. Hiernaast is geconstateerd dat vliegsnelheden van een aantal soorten afwijkend waren van de uitkomsten uit onderzoek in Luchterduinen.

Belangrijk resultaat van het radaronderzoek in Borssele zijn de daadwerkelijk gemeten fluxen. Tot nu toe werden bij gebrek aan fluxmetingen, fluxen meestal bepaald aan de hand van dichtheden afkomstig van vogeltellingen vanuit een vliegtuig. De gemeten fluxen in Borssele blijken sterk af te wijken van de, op basis van dichtheden, berekende fluxen. Dit kan een groot effect hebben op de berekening van het aantal aanvaringsslachtoffers.

De aanwezigheid van zeevogels in de corridor was niet anders dan in het park. Mogelijk komt dit doordat er ook (beperkt) scheepvaart in de corridor plaatsvindt die verstorend kan werken, of doordat de corridor niet breed genoeg is om onderscheidend te zijn ten opzichte van het park (2 km breed versus 1,3 km ruimte tussen turbines).

Resultaten Trekvogels

Voor de trekvogels is er gekeken naar de niet-soortspecifieke flux, vlieghoogte en -richting. Er waren pieken in vogeltrek gedurende maart (richting oosten) en oktober en november (richting het zuidwesten), waarbij de hoogste aantallen kort na zonsondergang werden waargenomen. Dit komt overeen met eerdere onderzoeken in de windparken Offshore Windpark Egmond aan Zee en Luchterduinen. De trekvogels toonden meer meso-uitwijking in vergelijking met de kleinere parken.

Gebruik en vervolg

Het rapport biedt verbeterde inzichten in het gedrag van vogels in relatie tot offshore windparken, voor zowel zee- als trekvogels. Concreet leidt dit voor een aantal zeevogelsoorten tot nieuwe inputparameters, zoals voor meso-uitwijking, die gebruikt worden om realistischere modelberekeningen te doen van aanvaringslachtoffers in het KEC en de MER bij een kavelbesluit. Deze modellen worden gebruikt omdat er op dit moment nog onvoldoende data beschikbaar zijn over daadwerkelijke aanvaringen. De nieuwe waarden zijn gebruikt in KEC5.0.

Verder laat het verschil tussen gemeten en berekende fluxen voor zeevogels een aandachtspunt in de gebruikte methodiek voor het berekenen voor aanvaringen zien. Echter is dit nog steeds de best beschikbare methode. Wozep en ook andere (internationale)partijen zijn hiervan wel op de hoogte en werken ook verder aan het verbeteren ervan. Dit door zowel meer onderzoek naar zeevogel fluxen en andere inputparameters te doen, als ook door het daadwerkelijk meten van aanvaringen, waarbij ook de internationale verbinding wordt gemaakt.

Rapport:

BSA: Bird research in offshore wind farm Borssele (pdf, 6.4 MB)