Steeds meer plannen voor windparken op de Noordzee

De Europese Unie streeft voor 2030 naar 60 GW aan geïnstalleerd vermogen windenergie in alle Europese wateren. Alles wijst erop dat deze ambitie ruimschoots gerealiseerd kan worden. Dat volgt uit recent onderzoek dat de NSEC liet uitvoeren.

Ook volgens het nieuwste IPCC rapport, is de invloed van CO2 op het klimaat niet langer ‘zeer waarschijnlijk’ maar ‘onweerspreekbaar’. Reden te meer voor een snelle energietransitie en de ambities om windenergie op de Noordzee hiervoor in te zetten zijn daar getuigen van. Maar welke ambities hebben de betreffende landen eigenlijk en hoe verhouden die zich tot de ambities van de EU? En wat valt er te zeggen over de interacties, bijvoorbeeld met de natuurdoelstellingen, de visserij of de scheepsvaart? Want ook de ruimte op zee is eindig, en zeker de ruimte op de Noordzee, een zee die nu al intensief gebruikt wordt.
De ruimtelijke werkgroep van de ‘The North Seas Energy Cooperation’ (NSEC) was er benieuwd naar. Daarom gaf Rijkswaterstaat – trekker van deze werkgroep – Royal HaskoningDHV opdracht om dit te onderzoeken . Met als belangrijkste doel: aanbevelingen doen aan de betrokken ministers over de verdere ontwikkeling van offshore windenergie.

De NSEC en deze studie.
Binnen de NSEC werken negen landen samen aan de ontwikkeling van windenergie en de bijbehorende transportinfrastructuur op de Noordzee, het Kanaal, de Ierse en de Keltische zee. In 2023 is Nederland voorzitter van de samenwerking.
Binnen de NSEC zijn vier werkgroepen actief. De studie die in dit onderzoek wordt besproken (met de titel ‘Spatial study North Seas 2030 – offshore wind development’) wordt uitgevoerd in opdracht van de ruimtelijke werkgroep. Deze groep houdt zich bezig met de ruimtelijke planning op zee, inclusief de ecologische aspecten. Aan de studie werkten acht landen mee: Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Denemarken, Noorwegen, Ierland, en het Verenigd Koninkrijk.

Ambitieus programma

Op dit moment is er door de acht landen rondom de grote Noordzee een vermogen van 25,8 GW aan offshore windenergie gerealiseerd. Uit de studie blijkt dat de ambities voor 2030 hoog zijn (zie grafiek). Er zijn al veel plannen uitgewerkt (en vergunningen beschikbaar) om deze ambities te realiseren. Ervanuit gaande dat alle landen hun ambities realiseren, zou er in 2030 117 GW aan windcapaciteit op de grote Noordzee geïnstalleerd zijn, waarvan 62 GW in de EU-lidstaten.

De EU streeft voor 2030 naar 60 GW aan geïnstalleerd vermogen in alle Europese wateren. Alles wijst erop dat deze ambitie ruimschoots gerealiseerd kan worden.

GrafiekAmbitiesWindenergie_IDONnieuwsbrief_Mei2023_230512


Netaansluiting

Met de uitbreiding van de windparken op de Noordzee moet ook het elektriciteitsnet uitgebreid worden, zodat de opgewekte elektriciteit ook de gebruiker bereikt. Ook hiervoor zijn vergaande plannen en projecten in ontwikkeling. Op dit moment zijn 12 projecten in uitvoering of ontwikkeling om tot een (betere) netaansluiting van de windparken te komen, waaronder twee energie-eilanden.

Subproduct 1a - North Seas Scenario Study 2030 overview map (002)

Hoe gaan de plannen samen met andere doelen voor de Noordzee?

Rob Gerits, werkzaam bij Rijkswaterstaat Zee en Delta en covoorzitter van de ruimtelijke werkgroep van NSEC, geeft een toelichting. Hij vertelt: “De Noordzee wordt intensief gebruikt. Bij de uitbreiding van het aantal windparken voorzien we dan ook knelpunten voor het gebruik van de Noordzee en voor de natuur. Zeker voor de periode na 2030.

Voor de scheepvaart geldt bijvoorbeeld dat de kans op ongelukken zal toenemen en dat de kosten zullen stijgen. Voor de visserij komt daar bij dat de ruimte om te vissen af zal nemen. Dat levert veel spanningen op, zeker omdat die sector met nog meer ontwikkelingen te maken heeft, zoals Brexit en plannen ter versterking van de biodiversiteit. Dit kan hun ruimte om te vissen verder beperken.

En dan is er de natuur. Er zijn in de studie vier ‘hotspots’ geïdentificeerd waar de ontwikkeling van windparken in botsing kan komen met de ecologie. Het gaat vooral om ecologisch waardevolle gebieden die kunnen worden beïnvloed door de (aanleg van) windturbines en om gebieden waar de windparken een bedreiging vormen voor vogels en zeezoogdieren. Maar de mogelijke ecologische gevolgen beperken zich niet tot deze hotspots: juist de optelsom van effecten binnen én buiten de hotspots kunnen tot onacceptabele ecologische risico’s leiden.

Om windenergie te kunnen blijven ontwikkelen – ook na 2030 – moeten we ecologische knelpunten samen met andere landen oplossen. Anders kunnen we niet meer voldoen aan de EU-natuurwetgeving en aan de mondiale ambities op het gebied van biodiversiteit.”

Habitat van zeevogels en zeezoogdieren stopt niet bij de grens.
Zeevogels en zeezoogdieren zijn zeer mobiele organismen, die grote afstanden kunnen afleggen. Zij zijn door het jaar heen afhankelijk van verschillende gebieden, die elk essentieel zijn voor het overleven van individuen en voor de gezondheid van de populatie. De maatregelen die een land neemt om knelpunten in ‘zijn’ zee op te lossen, kunnen lokaal en tijdelijk zinvol zijn. Maar het aanpakken van effecten op schaal van de hele Noordzee is alleen zinvol als landen samenwerken. Zie voor visualisatie:  Optimising offshore wind at the ecosystem scale

Aanbevelingen

“De studie heeft geleid tot 20 aanbevelingen aan de ministers van de betrokken landen. Een aantal daarvan zijn we nu aan het uitwerken. Daarover en over de plannen voor de komende jaren kunnen de ministeries van EKZ en IenW meer vertellen. Zelf zie ik de internationale samenwerking als een belangrijk speerpunt voor de toekomst. We werken al samen, maar dat moet nog veel sterker, politiek en op de werkvloer. Waar lopen andere landen bijvoorbeeld tegenaan, hoe lossen zij dat op en werkt dat? We moeten niet in diepgaande studies blijven hangen, maar juist op korte termijn aangeven waar acties nodig zijn. Dat kan op basis van gerichte studies maar ook door slim te presenteren en visualiseren wat we al weten.”