Kennismaking met IDON-secretaris Bram Koning

Sinds 1 juli 2021 is Bram Koning secretaris van het IDON, het Interdepartementaal Directeuren Overleg Noordzee. Maar wat gebeurt er eigenlijk allemaal achter de schermen om het overleg in goede banen te leiden? Bram geeft tekst en uitleg.

Waar kom je vandaan, hoe kwam je terecht bij het IDON?

Bram Koning

“In 2019 ben ik bij het ministerie van IenW begonnen als Rijkstrainee. Dat betekent dat ik vier keer een half jaar op een verschillende plek bij het Rijk heb gewerkt om ervaring op te doen. Vanuit het Traineeprogramma heb ik gesolliciteerd op de functie Beleidsmedewerker Noordzee. Een belangrijke taak in die functie is de rol als IDON-secretaris. Daar heb ik het stokje overgenomen van de voormalig IDON-secretaris Caroline van Heurn.
Daarnaast vervul ik ook nog andere secretarisrollen om te zorgen voor onderlinge kruisbestuiving tussen overleggen. Bijvoorbeeld voor interdepartementale overleggen op medewerkersniveau, en voor de voorbereiding van het DG-overleg Noordzee (interdepartementaal overleg voor de Noordzee op directeur-generaal-niveau). Ik verzorg ook de coördinatie van de Rijksinbreng in het Noordzeeoverleg, samen met mijn andere collega’s van IenW en de andere betrokken departementen.
In mijn werk gaat het zowel om de interdepartementale samenwerking als om het overleg met de stakeholders. Die brede samenwerking met verschillende partijen is voor mij heel motiverend en verrijkend. Overigens merk ik in de wijze van onderlinge samenwerking eigenlijk niet dat het om verschillende departementen gaat. Natuurlijk heeft ieder departement vanuit zijn verantwoordelijkheden specifieke belangen en rollen, maar de gezamenlijke opgaven op de Noordzee staan centraal, en daaraan werken we als één team. Ik heb het dan ook altijd over mijn collega’s, het maakt niet uit van welke organisatie ze zijn.”

Wat heb je meegenomen uit het Rijkstraineeprogramma?

“Het helpt me dat ik op veel verschillende plekken binnen het Rijk heb gewerkt. Daardoor kan ik me makkelijker inleven in de belangen van de diverse organisaties die deelnemen in en rond het IDON.
Inhoudelijk: ik ben bij het Directoraat-Generaal Water en Bodem (DGWB) begonnen, bij de afdeling Waterveiligheid. Daar heb ik o.a. gewerkt aan het Kennisprogramma Zeespiegelstijging, in het kader waarvan onderzoek wordt gedaan naar de lange termijn zeespiegelstijging, de gevolgen hiervan voor Nederland en het bijbehorende handelingsperspectief ter voorbereiding hierop. Hierbij werd mij onder meer duidelijk hoe belangrijk het is dat er voldoende winbaar zand beschikbaar is in de Noordzee om onze kustverdediging op peil te houden.
Na DGWB heb ik een half jaar bij het KNMI gewerkt. Daarbij kwam ik ook al in aanraking met mijn huidige werkveld, doordat we keken naar de toekomst van het meetnetwerk op de Noordzee. Het meetnetwerk van het KNMI op de Noordzee bevindt zich nu nog hoofdzakelijk op boorplatforms. Maar nu die boorplatforms verdwijnen zal er naar alternatieve locaties gezocht moeten worden, bijvoorbeeld in windparken. Inmiddels is een interdepartementale werkgroep Digitalisering Noordzee in opdracht van het IDON aan de slag gegaan met dit vraagstuk.
Als derde plek heb ik gewerkt bij de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de EU (PV EU) in Brussel, op de afdeling van het ministerie van IenW. Daar mocht ik deelnemen in verschillende werkgroepen op het gebied van milieu en transport. Maar ook in de werkgroep Friends of the Presidency - Maritime Integrated Policy. Dat gaat over het integrale maritieme beleid waarover er in EU-verband gesproken wordt en de verbinding hiervan. Vandaaruit kwam ik in aanraking met het (internationale) beleid waar we nu in IDON-verband ook aan werken en heb ik ook al een deel van mijn huidige collega’s leren kennen. Dat heeft me nog enthousiaster gemaakt over het Noordzeewerkveld.
Als laatste onderdeel van het Rijkstraineeprogramma heb ik gewerkt bij het taakveld Veiligheid Biotechnologie van IenW. Dat gaat over de veiligheid van biotechnologische toepassingen voor mens en milieu en valt onder een ander DG, namelijk Milieu en Internationaal (DGMI). Dat was ook een erg leuke en verrijkende ervaring, buiten het voor mij inmiddels vertrouwde waterdomein. Ik kreeg hierbij eveneens de kans om veel samen te werken met andere departementen, zoals LNV, EZK en VWS. Tijdens deze laatste plek ben ik gaan solliciteren, en kwam ik terecht waar ik nu werk: bij DGWB.”

Hoe ga jij te werk als secretaris: heb je daarvoor een recept?

“Het werken voor IDON kent een bepaald ritme. Er is immers een maandelijks overleg dat voorbereid moet worden. Het gaat om de stappen daarnaartoe. De agendering voor het IDON-overleg volgt deels uit de agendering van de andere gremia, zoals het wekelijkse overleg op medewerkersniveau (5PL), het Noordzeeoverleg of wordt bilateraal aangedragen vanuit de andere deelnemende departementen in het IDON.
Als secretaris gaat het steeds om het identificeren van de relevante onderwerpen uit de actualiteit die behandeld moeten worden, en tegelijkertijd om het bewaken van belangrijke strategische onderwerpen voor de langere termijn. Dit vraagt soms om scherpe keuzes en prioritering van onderwerpen, waarbij het essentieel is dat dit transparant en in goed overleg met de betrokken collega’s gebeurt.
Bij die agendavorming wordt ook de dynamiek van beleidsprocessen goed merkbaar. De helft van de agenda blijkt al lang van te voren voorspelbaar, terwijl de andere helft pas opkomt in de aanloop naar het IDON-overleg zelf. De kunst is om de onderwerpen toch zo vroeg mogelijk te identificeren, vanwege noodzakelijke gezamenlijke voorbereidingstijd.”

Wat zijn belangrijke speerpunten in het overleg?

“Een interessante component die het komende jaar vaker op de IDON-agenda zal staan, is de nadere vormgeving van de gezamenlijke rol van de departementen in het internationale Noordzeebeleid. De grens-overstijgende aspecten van de grote opgaven op de Noordzee zoals op het gebied van energie, natuur en visserij - en hun interactie onderling en met ander gebruik - vragen namelijk steeds meer om internationale samenwerking met onze buurlanden op de Noordzee.
Hiervoor wordt momenteel een verkenning uitgevoerd door een interdepartementale werkgroep. Vragen daarbij zijn bijvoorbeeld: hoe kunnen we de integraliteit van het Noordzeebeleid ook op internationaal niveau goed borgen, en hoe kunnen we het IDON daar goed voor benutten? Kunnen we internationaal zorgen voor een gremia-overstijgende benadering, voortbouwend op onze integrale benadering uit het Noordzeeakkoord en het Programma Noordzee? En kunnen we met de andere Noordzeelanden komen tot een gezamenlijke internationale agenda of strategie voor de Noordzee, waarmee we integraal werken aan de grote opgaven?
Een ander speerpunt de komende tijd is het traject van de partiële herziening van het programma Noordzee 2022-2027, met als doel om nieuwe windenergiegebieden op de Noordzee te kunnen aanwijzen voor de periode na 2030. Dit is essentieel voor onze klimaatopgave, maar tegelijkertijd een grote uitdaging op de reeds drukbezette en intensief gebruikte Noordzee, gezien alle belangen die hier spelen. De kracht van het IDON is dat de verschillende departementen die deze belangen vertegenwoordigen bij elkaar aan tafel zitten. Dan kun je de raakvlakken hiertussen goed bespreken en eventuele knelpunten of spanningen tijdig identificeren - en waar nodig - adresseren.”

Wat is wat jou betreft de grootste uitdaging voor het IDON?

“Het IDON heeft een bijzondere rol in het Noordzeebeleid, het overleg is immers wettelijk verankerd door een instellingsbesluit. [Staatscourant 1999, 70 pag. 15 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl).] Het is hét coördinerende Noordzeegremium voor afstemming en (voorbereiding van) besluitvorming op ambtelijk niveau. Maar het IDON heeft ook een belangrijke signaleringsfunctie richting de ambtelijke leiding en politiek. Dan gaat het bijvoorbeeld over belangrijke politiek-bestuurlijke onderwerpen die naar het DG-overleg Noordzee en, zo nodig, de bewindspersonen moeten worden opgeschaald.
De grootste uitdaging voor het IDON is wat mij betreft dat de departementen elkaar blijven vasthouden tijdens de gezamenlijke opgaven rond de voedsel-, energie- en natuurtransitie, in balans met elkaar en ander gebruik van de Noordzee. Dat is uitdagend, omdat er een grote tijdsdruk staat om die transities te realiseren. Het is belangrijk dat de departementen elkaar ondanks deze grote druk toch tijdig blijven informeren, zodat IDON-leden de ontwikkelingen die er spelen echt gezamenlijk vorm kunnen geven.
Een andere belangrijke uitdaging voor mij als secretaris, is om te zorgen dat het doel van de agendering van onderwerpen altijd voor iedereen helder is, zodat alle IDON-leden (en hun voorbereiders) weten wat zij kunnen verwachten tijdens het overleg en wat van hen gevraagd wordt. Dit draagt bij aan een soepel verloop van de vergadering en bespoedigt de voortgang van afstemming en besluitvorming.”

Tot slot: lees je de IDON-nieuwsbrief zelf ook?

“Tuurlijk, ik vind dit kanaal heel waardevol om de stakeholders en andere partijen die wat verder afstaan van het ambtelijke circuit, te blijven informeren over de ontwikkeling van het beleid met betrekking tot de Noordzee. Ik ben ook benieuwd welke rol de nieuwsbrief verder nog kan vervullen in de interactie tussen de lezers en het IDON. Geïnteresseerde lezers kunnen daarom altijd contact opnemen met mij als IDON-secretaris: bram.koning@minienw.nl.”