OSPAR-ministertop over nieuwe strategie 2020-2030

Tijdens de OSPAR-ministersconferentie in Lissabon op 1 oktober 2021 werd de nieuwe OSPAR-strategie voor de Noordoostelijke Atlantische Oceaan vastgesteld. Deze strategie (NEAES) moet ervoor zorgen dat dat deel van de oceaan in 2030 in een goede milieutoestand verkeert. Ilse van de Velde van het ministerie van I&W legt uit waarom dat ook belangrijk is voor de Noordzee.

Belang voor Nederland

Ilse van de Velde van het ministerie van I&W is sinds begin 2021 delegatieleider voor OSPAR. Om te snappen waarom deze OSPAR-ministerstop zo belangrijk is, wijst ze op de wisselwerking met Europese afspraken. “Het vaststellen van de OSPAR-strategie en de uitvoering van het bijbehorende werkprogramma, zijn heel belangrijk ter ondersteuning van de uitvoering van de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Die schrijft namelijk voor dat er regionale afspraken gemaakt moeten worden. Zoals bijvoorbeeld over onderwatergeluid en zwerfvuil. Via OSPAR voldoet Nederland dus aan die afspraken uit de KRM. We monitoren gezamenlijk, beoordelen de milieutoestand en nemen maatregelen om de milieutoestand te verbeteren.”

Ze vervolgt: “Het uitvoeren van de nieuwe OSPAR-strategie (NEAES) doen we niet alleen. Er spelen immers vele belangen op de Noordoostelijke Atlantische oceaan. Bij de uitvoering gaat het om samenwerking, bijvoorbeeld met de visserijorganisaties (zoals de North-East Atlantic fishing commission), de IMO (VN-scheepvaart) en de Arctische Raad. Al deze partijen zijn actief in de regio en daarom ook uitgenodigd voor de conferentie.”

En, wat stond er op de agenda? Volgens Ilse van der Velde begon de ministertop in Lissabon met een terugblik op wat er in het afgelopen decennium is bereikt. Daarna vond er besluitvorming plaats over de focus voor de komende jaren om de doelen te halen.

Doelen centraal

Over welke doelen is er tijdens de OSPAR-conferentie gesproken? Ilse van der Velde: “De NEAES 2030 beschrijft twaalf strategische doelen. Die moeten leiden tot een goede milieutoestand in de Noordoost Atlantische Oceaan. De doelen zijn op hun beurt weer te verdelen in vier hoofdthema’s: schone zee/oceaan; biologische diverse en gezonde zee; duurzaam gebruik van de zee; klimaatverandering en verzuring.”

Op het eerste gezicht zijn de doelen en de thema’s helemaal niet nieuw: tijdens de OSPAR-top van 10 jaar geleden bestonden ze ook al. Dat beaamt Ilse van der Velde, maar volgens haar zijn de doelen nu wel ‘smart’ gemaakt. “Voor zwerfvuil en voor de beschermde gebieden zijn er bijvoorbeeld kwantitatieve doelen geformuleerd. Wordt het 30 of 50 procent reductie? Daarover hebben de ministers het gehad.”

Samenvatting van de behaalde resultaten

Voor wie wil weten welke inhoudelijke successen er precies zijn gevierd tijdens de conferentie in Lissabon, zet Ilse van de Velde de historische feiten op een rij.

Voor het thema schone zee/oceaan stelt OSPAR dat “de landen de afgelopen 10 jaar aanzienlijke inspanningen hebben geleverd om lozingen, emissies en verliezen van verontreinigingen in de lucht en het water te verminderen. Er zijn diverse strategieën opgesteld en uitgevoerd. Het effect van deze inspanningen is zichtbaar in de verminderde aanvoer van verontreinigingen naar de Grote Noordzee.” Daarvan noemt OSPAR ook concrete voorbeelden van successen, zoals:

  • Uitvoering OSPAR-strategie olie- en gasindustrie: in de afgelopen 10 jaar is er 20 procent minder gedispergeerde olie geloosd. Lozingen van offshore chemicaliën die op de OSPAR-lijst met prioritaire stoffen staan, zijn uitgefaseerd. Daarnaast is de lozing van chemische stoffen waarvoor is afgesproken dat ze vervangen moeten worden, de afgelopen 10 jaar met de helft verminderd;
  • Uitvoering OSPAR-strategie radioactiviteit: de verdragsluitende partijen hebben de afgelopen 10 jaar een substantiële vermindering van lozingen van radioactiviteit weten te bereiken. Recente periodieke evaluaties tonen aan dat de lozing van radioactiviteit vanuit de nucleaire sector met 95 procent is afgenomen ten opzichte van de jaren negentig;
  • Uitvoering OSPAR-strategie eutrofiëring: de toevoer van nutriënten naar de Grote Noordzee is verminderd, er stroomt ongeveer 10 procent minder stikstof en 30 procent minder fosfor richting oceaan ten opzichte van 10 jaar geleden;
  • Uitvoering OSPAR-strategie zwerfvuil: in 2014 is er overeenstemming bereikt over een regionaal actieplan voor zwerfvuil op zee. De maatregelen uit het plan worden inmiddels uitgevoerd.
  • OSPAR wees de ministers ook op de successen voor het thema biologische diverse en gezonde zee. Voorbeelden daarvan zijn de beschermde gebieden: dankzij OSPAR is het aantal Marine Protected Area’s toegenomen van 159 (in 2010) tot 550 MPA's (in 2020). Daarvan zijn zeven gebieden door de OSPAR-landen gezamenlijk aangewezen in de Areas Beyond National Jurisdiction (= dat gedeelte van de oceaan dat buiten de verantwoordelijkheid van individuele landen valt);
  • Ten slotte de bescherming van soorten en habitats: OSPAR heeft de afgelopen 10 jaar 54 bedreigde soorten en habitats geïdentificeerd en daarvoor aanbevelingen aangenomen om ze te kunnen beschermen. Om verdere achteruitgang te voorkomen is daarnaast een plan ontwikkeld om de genoemde collectieve acties uit de aanbevelingen ook daadwerkelijk te kunnen uitvoeren.

Van strategie naar concrete acties

Ilse van de Velde: “Hoe belangrijk deze behaalde successen ook zijn, de gewenste goede milieutoestand is anno 2021 nog niet gerealiseerd. Daarom gaat OSPAR verder met de NEAES.” Om de strategische doelen uit de NEAES te kunnen realiseren heeft OSPAR concrete acties geformuleerd. De ministers spraken over de kwantitatieve invulling van deze acties. Het ging bijvoorbeeld over:

  • Eutrofiëring: om de toevoer van nutriënten en organische stoffen daadwerkelijk tot een onschadelijk niveau te beperken zal OSPAR tegen het jaar 2022 de maximaal acceptabele aanvoer van deze stoffen bepalen, voor die gebieden waarvoor dat relevant is. Door het werken met een kwantitatieve limiet wordt het mogelijk om daadwerkelijk de status van niet-probleemgebied in de noordoostelijke Atlantische Oceaan te realiseren;
  • Zwerfvuil: om zwerfvuil tot een onschadelijk niveau terug te dringen zal OSPAR in het jaar 2025 de meest voorkomende plastic voorwerpen voor eenmalig gebruik, evenals maritiem gerelateerde plastic voorwerpen op stranden, met ten minste [30 - 50 procent] verminderen. In het jaar 2030 is dat percentage ten minste [50 - 75 procent];
  • Marine protected areas: om de doelen voor een biologisch diverse en gezonde zee te kunnen halen, is in het jaar 2030 [30 procent] van het OSPAR maritieme gebied beschermd;
  • Menselijke activiteiten: om de doelen voor duurzaam gebruik te kunnen realiseren zal OSPAR tegen het jaar 2028 bestaande beoordelingsmethoden voor het analyseren van cumulatieve effecten van menselijke activiteiten in de mariene ecosystemen, verder ontwikkelen. De resultaten van deze beoordeling worden gebruikt om maatregelen te kunnen treffen om negatieve effecten te voorkomen, te verminderen of anderszins te beheersen. Voorbeeld: om geluidsoverlast te verminderen zal OSPAR tegen het jaar 2025 overeenstemming bereiken over een regionaal actieplan met daarin een reeks nationale en collectieve acties en, indien van toepassing, OSPAR-maatregelen;
  • Tegen 2023 zal OSPAR ook het kwantitatieve bewijsmateriaal leveren over het fysieke verlies aan habitats en over de veroorzaakte verstoring van de zeebodem als gevolg van menselijke activiteiten. Op basis hiervan zal OSPAR de druk als gevolg van menselijke activiteiten die binnen de OSPAR- bevoegdheid vallen, aanpakken en waar mogelijk verminderen. Daarnaast zal OSPAR regelmatig overleg voeren met andere bevoegde autoriteiten om deze druk te verminderen.
  • Klimaatverandering en verzuring:Om de doelen voor klimaatverandering en verzuring te halen beoordeelt OSPAR in 2023 de huidige en verwachte effecten van klimaatverandering en oceaanverzuring, en informeert OSPAR de nationale en internationale instanties hierover. Na zes jaar gebeurt dit opnieuw.

NEAES

4 thema's 12 doelen
1. Doelen 2030 bij het thema schone zee/oceaan:
  1. Aanpakken van eutrofiëring door de toevoer van nutriënten en organische stoffen te beperken tot een onschadelijk niveau;
  2. Beperken van emissies, lozingen en verliezen van gevaarlijke stoffen, zodat er geen nadelige effecten optreden op de menselijke gezondheid of het mariene milieu;
  3. Voorkomen van verontreiniging door radioactieve stoffen. Voor stoffen die van nature radioactief zijn is het uiteindelijke doel om concentraties te bereiken (en te handhaven) die dicht bij de natuurlijke achtergrondwaarden liggen. Voor de door de mens gemaakte radioactieve stoffen is het de bedoeling om het gehalte aan geloosde radioactiviteit tot nabij nul te reduceren;
  4. Verminderen van zwerfvuil in zee en voorkomen van nieuwe aanvoer van zwerfvuil, inclusief microplastics, tot een onschadelijk niveau;
2. Doelen 2030 bij het thema biologische diverse en gezonde zee:
  1. Beschermen en in stand houden van de mariene biodiversiteit, de mariene ecosystemen en de ecosysteemdiensten, om zodoende tot een goede toestand van soorten en habitats te komen;
  2. Herstellen van aangetaste habitats om hun ecosysteemfunctie en veerkracht te kunnen waarborgen, ook tijdens klimaatverandering en oceaanverzuring;
3. Doelen 2030 voor duurzaam gebruik van de zee:
  1. Integraal management van huidige en toekomstige menselijke activiteiten, waaronder het aanpakken van de cumulatieve effecten daarvan;
  2. Beperken van onderwatergeluid tot niveaus die geen nadelige gevolgen hebben voor het mariene milieu;
  3. Voorkomen van fysieke verstoring en verlies aan habitats door menselijke activiteiten, ter bescherming van de structuur en de functies van de zeebodem-/mariene ecosystemen;
4. Doelen 2030 voor het thema klimaatverandering en verzuring:
  1. Voorlichting geven over klimaatverandering en oceaanverzuring door de effecten daarvan te monitoren, te analyseren en bekend te maken;
  2. Rekening houden met deze extra druk door klimaatverandering en verzuring bij het ontwikkelen van programma's, acties en maatregelen;
  3. Veiligstellen van de rol van het mariene milieu als natuurlijke opslagplaats voor koolstof, waardoor bijgedragen wordt aan wereldwijde inspanningen om klimaatverandering te mitigeren.

Van stappenplannen naar uitvoering

Hoe gaat het nu verder na afloop van de OSPAR-ministerstop? Ilse van de Velde: “We hebben 10 jaar de tijd om alle acties uit te voeren. Voor elke doelstelling is er een implementatieplan opgesteld met concrete mijlpalen. Die zijn voorbereid door de thematische OSPAR-werkgroepen, in samenwerking met de betrokken ngo’s. De eerstvolgende OSPAR-acties staan in 2023 gepland, want dan moeten de QSR’s klaar zijn.” (QSR is quality status report- deze rapportages geven actueel inzicht in de toestand van het gebied). Met andere woorden: wordt vervolgd…

Meer informatie:

Eerder, in juni 2019, was Nederland gastheer voor de jaarlijkse bijeenkomst van de OSPAR-commissie (zie artikel: https://www.noordzeeloket.nl/beleid/interdepartementaal/idon-nieuwsbrief/nr-28/ospar/).