Aangescherpte klimaatdoelen toch mee in ontwerp-Programma Noordzee 2022-2027

Het ontwerp-Programma Noordzee 2022-2027 is bijna klaar. Maar op de valreep wordt ook de ruimtelijke inpassing van de 49 procent en 55 procent CO2-reductiedoelstellingen ingevoegd. Projectleider Tina Kelder (I&W) legt uit hoe dat in zijn werk gaat.

In het ontwerp-Programma Noordzee 2022-2027 staan de kaders om de beleidsdoelen voor de Noordzee te kunnen realiseren. Voordat deze kaders worden vastgesteld, heeft er een uitgebreid participatietraject plaatsgevonden. Om een volgend kabinet in de gelegenheid te stellen om zowel het Klimaatakkoord als de nieuwe EU-klimaat-ambitie van 55 procent CO2-reductie te realiseren, wordt het halen van de wettelijke procedures een hele toer. “Maar niet onmogelijk,” stelt projectleider Tina Kelder (I&W).

Wat eraan vooraf ging

Eerder, in de 33e IDON nieuwsbrief, vertelden Lisette Groot Kormelink (NWP) en Tina Kelder (PNZ) over Ruimtelijke programmering in het waterdomein, een verhaal dat ging over het proces van het Nationaal Water Programma 2022-2027 en het Programma Noordzee 2022-2027 en de samenhang daartussen. Wat is er daarna gebeurd, hoe hangt de vlag erbij?

Volgens Tina Kelder is het ontwerp-Programma Noordzee op 12 maart 2021 behandeld in de ministerraad. Daarna is het op 22 maart voor zes maanden de inspraak ingegaan conform Europese verplichtingen. Medeoverheden (kustgemeenten en - provincies en de Noordzeelanden), maatschappelijke organisaties en sectorpartijen werden in de gelegenheid gesteld om op de inhoud van het ontwerp te reageren. De inspraakperiode eindigde op 22 september 2021. Tina Kelder: “Op het ogenblik wordt er gekeken welke zienswijzen aanleiding geven voor het aanpassen van het ontwerp.”

Participatie in tijden van COVID-19

Participatie is een belangrijke pijler onder het ontwerp-Programma Noordzee, dat wordt opgesteld in de geest van de Omgevingswet. Maar onder invloed van COVID-19 heeft dat participatieproces wel een nieuwe vrijwel uitsluitend digitale vorm gekregen. Hoe ging dat in zijn werk?

Tina Kelder blikt terug: “Belanghebbenden kregen tijdens verschillende (online) bijeenkomsten informatie over het proces en de (tussen) resultaten van deelonderwerpen. Zij hebben kunnen meedenken over toekomstige locaties voor windenergie, de beoordeling van deze gebieden en de afweging om te komen tot varianten. Daarnaast ook bijvoorbeeld over de Handreiking Gebiedspaspoorten waarmee gezamenlijk wordt verkend welke vormen van medegebruik in een windenergiegebied het best zijn in te passen.”

Ze vervolgt: “Medeoverheden zijn op verschillende momenten geconsulteerd over keuzes die de verschillende gebruiksfuncties raken. Zij hebben actief bijgedragen aan de totstandkoming van de paragraaf over land-zee-interactie, en ook op bestuurlijk niveau zijn informatie en standpunten uitgewisseld.”

Afstemming met Noordzeeoverleg

Daar blijft het niet bij. Volgens Tina Kelder is er in het najaar van 2020 tijdens verschillende bijeenkomsten van het Noordzeeoverleg ‘op consensus gericht overleg’ gevoerd over onderdelen van het Programma Noordzee. Vervolgens is op 16 december 2020 het gehele Programma Noordzee 2022-2027 in het Noordzeeoverleg besproken. Het ontwerp-Programma Noordzee 2022-2027, inclusief het ontwerp van de Mariene Strategie deel 3 en de bijbehorende PlanMER, lagen van 22 maart 2021 tot en met 22 september 2021 ter inzage als onderdeel van het Nationaal Waterprogramma. Eenieder heeft daarover zienswijzen naar voren kunnen brengen.

En, wat gebeurt er daarna? Tina Kelder: “Volgens de planning stelt het kabinet het Nationaal Waterprogramma, inclusief het Programma Noordzee 2022-2027, definitief vast in maart 2022. Binnen drie maanden na deze vaststelling wordt dan het programma van maatregelen van de Kaderrichtlijn Mariene strategie aan de Europese Commissie gerapporteerd. Last but not least: het Programma Noordzee 2022-2027 wordt daarna, dus na de vaststelling, als integraal maritiem ruimtelijk plan verzonden aan de Europese Commissie.”

Aanvullende inspraakprocedure voor ontwerp-Programma Noordzee

Maar daarmee is de kous niet af. Tina Kelder heeft nieuws: “In verband met aanvullend ecologisch-onderzoek en onderzoek naar aanlandingsmogelijkheden van de windenergie op zee, waren er in het ontwerp- Programma Noordzee nog geen windenergiegebieden aangewezen. Dat gebeurt nog wel, namelijk in het vierde kwartaal van 2021. Het gaat hierbij om het aanwijzen van de resterende 0,7GW om te voldoen aan de huidige kabinetsambitie van 49 procent CO2-reductie in 2030, en de extra 10GW voor 2030 om te voldoen aan de aangescherpte Europese CO2-redutiedoelstelling van 55 procent in 2030. Om dat voor elkaar te krijgen komt er nu een aanvulling op het ontwerp-Programma Noordzee, inclusief een aanvullende inspraakprocedure van zes weken. De start van deze zienswijzeperiode is begin november voorzien.”

Op dit moment wordt er volgens Tina Kelder nog gewerkt aan de definitieve invulling van hoofdstuk 9 van het ontwerp-Programma Noordzee, dat gaat over ‘ruimtelijke ordening’. Ze zegt: “Daarbij worden alle opties voor nieuwe windenergiegebieden in kaart gebracht, rekening houdend en in samenhang met verschillende ecologische aspecten en activiteiten die plaatsvinden op de Noordzee. Deze opties worden ook besproken in het Noordzeeoverleg.”

Extra klimaatambities

Hoe gaat het verder? Na verwerking van de reacties uit deze aanvullende inspraakprocedure (begin 2022) wordt het definitieve Programma Noordzee 2022-2027 gepubliceerd op 19 maart 2022 als bijlage bij het definitieve Nationaal Water Programma 2022-2027.

Tina Kelder: ”Idealiter zou hiermee het werkproces dan ook zijn afgerond. Maar omdat er partiële herziening van het Programma Noordzee 2022-2027 nodig is om ook de aanvullende 17GW aan windenergiegebieden op de Noordzee aan te kunnen wijzen voor het realiseren van de doelstellingen voor 2050 (lees: realisatie van 38GW aan windenergie op de Noordzee), blijft er voorlopig nog veel werk aan de winkel.”

Meer dan alleen windenergiegebieden

Zo gesteld lijkt het net alsof het Programma Noordzee 2022-2027 zich alleen zou richten op het behalen van de klimaatambities, maar dat blijkt een misverstand.

“De energietransitie vindt plaats in samenhang met onder andere natuurversterking, duurzame voedseltransitie en belangen van de scheepvaart. Het is de bedoeling om meer natuurgebieden te beschermen (13,7 procent in 2023, 15 procent in 2030), een toereikende zandvoorraad ten behoeve van suppletie en ophoging te garanderen, en er zal ook extra monitoring, onderzoek, natuurherstel en soortbescherming plaatsvinden.”

Voor het bereiken van een duurzame voedseltransitie richt het Programma Noordzee zich op innovatie en sanering van de visserij ten behoeve van een toekomstbestendige vloot. En er komt ook een routekaart voor duurzame voedselproductie, waaronder innovaties op het gebied van aquacultuur en passieve visserij. Voor wat betreft de scheepvaart ligt de focus in het programma vooral op het waarborgen van een vlotte en veilige vaart op een steeds drukker wordende Noordzee. Dit in relatie met de ‘hub functie’ van de haven van Rotterdam en de positie van onze overige havens. Het Programma Noordzee 2022-2027 bevat de randvoorwaarden en de kaders om al deze doelen te bereiken, en beschrijft het beheer dat daarbij komt kijken.”