Minder paraffine in zee en op het strand?

Scheeptanks waarin paraffine is vervoerd schoonwassen in de haven en het waswater afgeven. Dat is de kern van een intentieverklaring die zeven partijen in mei 2018 ondertekenden. Doel is om de paraffinevervuiling van zee en stranden te verminderen. Dat betekent echter nog niet dat het totale probleem a-la-minute is opgelost, daarvoor moeten meer Europese havens het Nederlandse voorbeeld volgen.

Paraffine is overal aanwezig in ons dagelijks leven: het wordt gebruikt voor het maken van kaarsen, voor de was om kaas heen, in kauwgom, huidverzorgingsproducten en nog veel meer. Het is een natuurlijk bestanddeel van ruwe olie. Qua import en export van paraffine behoort Nederland tot de top 10 van de wereld, met (in 2016) een exportwaarde van 66 miljoen dollar en een importwaarde van 68 miljoen dollar.

Paraffine in zee en op het strand

“Dat er paraffine aanspoelt op onze stranden is niet nieuw”, vertelt Lex Oosterbaan, senioradviseur bij Rijkswaterstaat Zee en Delta. “Als kind verzamelden we het en maakten we er kaarsen van. Maar met de jaren groeide de vervuiling. De substantie vormt een probleem voor strandrecreanten en de brokjes kunnen schadelijk zijn voor (zee)dieren. Veel vogels zien het aan voor voedsel. Bij 20 procent van de aangespoelde stormvogels worden bijvoorbeeld paraffinebolletjes in hun maag gevonden. Dat wil niet zeggen dat paraffine de directe doodsoorzaak is van die vogels, maar gezond is het zeker niet.”

De paraffine is afkomstig van schepen, die de stof in vloeibare vorm vervoeren in verwarmde tanks. Nadat zij hun lading hebben afgegeven in de haven, worden de tanks schoongespoeld, waarna het waswater vaak wordt geloosd op zee. Wettelijk is dat – onder bepaalde voorwaarden – gewoon toegestaan, maar soms gaat het om wat voor reden dan ook mis. Bijvoorbeeld omdat de tanks in de haven niet volledig werden leeggepompt of omdat er residuen van paraffine in de leidingen achterbleven. Er belanden dan brokken paraffine in zee, die bij een bepaalde windrichting en stroming aanspoelen op het strand. Als er grote hoeveelheden paraffine aanspoelen (meer dan grofweg 5 kubieke meter), zorgt Rijkswaterstaat voor het opruimen ervan. Bij kleinere hoeveelheden zijn de gemeenten aan zet. Met het opruimen van de paraffine zijn aanzienlijke kosten gemoeid: tussen 2007 en 2017 gaf de overheid hieraan gemiddeld 148.000 euro per jaar uit.

Intentieverklaring

In 2016 en 2017 spoelden er diverse keren grote hoeveelheden paraffine aan op de Nederlandse stranden. Het leidde tot grote krantenkoppen, tot bezorgdheid bij strandbezoekers en tot Kamervragen. Voor zeven betrokken partijen vormde het een reden om de handen ineen te slaan en een intentieverklaring (pdf, 108 kB) op te stellen. Daarbij ging het om het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, marktpartijen of ketenpartijen (Bolsius en Koole Terminals), havenbedrijf Rotterdam, Rijkswaterstaat, Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) en om Stichting De Noordzee.

Paraffine op het strand

In de verklaring spreken de partijen de intentie uit om de ladingtanks van schepen die paraffine hebben afgeleverd in de havens van Rotterdam of Moerdijk in de haven schoon te spoelen en het waswater af te geven. De kosten hiervoor worden – onder voorwaarden – vergoed door het Havenbedrijf Rotterdam. Rijkswaterstaat draagt financieel aan deze vergoedingen bij. Daarvoor is geld beschikbaar uit het ‘opruimpotje’ dat nu wordt gebruikt voor het schoonmaken van de stranden. Het motto: voorkomen is beter dan genezen.

De intentieverklaring loopt vooruit op nieuwe internationale regelgeving van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) die in 2021 van kracht wordt.

Win-winsituatie

Volgens Oosterbaan is de in de intentieverklaring beschreven aanpak niet alleen goed voor de ecologie maar ook voor de scheepvaartsector zelf. ‘’Het draagt bij aan de ‘vergroening’ waar de scheepvaartsector aan werkt. Ook kunnen de betrokken partijen vast uitproberen hoe de werkwijze in de havens precies uitpakt. Ze kunnen als het ware oefenen voor 2021, wanneer het Europees verplicht wordt. Het biedt ook kansen om innovaties te ontwikkelen. Welke mogelijkheden zijn er bijvoorbeeld om de paraffine uit het waswater her te gebruiken? Dat sluit aan bij de doelstellingen van de circulaire economie.

Verder vind ik het leuk om te zien hoe OSPAR is gebruikt. Deze zeeconventie ter bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, is als een soort opstap gebruikt om afspraken te maken met de scheepvaart, een belangrijke sector voor de economie . In de nieuwe werkwijze komen beide ‘werelden’ samen. We hebben de integrale aanpak ingebracht bij OSPAR, om ook aan andere landen te laten zien wat zij nu al kunnen doen.

We hopen natuurlijk dat zoveel mogelijk Europese landen ons voorbeeld al voor 2021 volgen, want ondanks onze intentieverklaring kunnen schepen in andere havens nog altijd voor paraffine aanspoelingen zorgen. In maart 2019 werden er bijvoorbeeld toch weer paraffinebrokken op de Nederlandse stranden gevonden, gelukkig in relatief kleine hoeveelheden. Grootschalige schoonmaakacties heeft Rijkswaterstaat sinds 2018 nog niet hoeven te ondernemen. Laten we hopen dat dit ook in de toekomst niet meer nodig is!’’

Waarneming van het crisisteam Rijkswaterstaat