Circulair gebruik van vistuig: hoe werkt dat?

Visnetten zijn uniek, kostbaar en gaan doorgaans lang mee. Maar het houdt een keer op. Wat dan? Precies daarom draaien zwerfvuilexperts al warm voor de praktische implementatie van acties gericht op circulair gebruik van vistuig. De EU-richtlijn ‘Single Use Plastics’ gaat daarbij helpen.

Aandacht voor een akelig probleem

De feiten liegen er niet om: 27 procent van het plastic zwerfvuil in de Europese wateren komt van vistuig. Het jaarlijkse verlies aan aquacultuur- en vistuig in Europa wordt geschat op ongeveer 4.000 - 10.000 ton. In de Europese Economische Ruimte gaat het om 130.000 tot 550.000 ton synthetisch vistuigmateriaal dat in zee is opgehoopt (tot 2016).
Logisch dus dat vistuig apart benoemd wordt in Europese regelgeving die erover gaat, de Single Use Plastic Directive (SUPD). Om de betekenis van deze regels voor vistuig in kaart te brengen verscheen er onlangs een stagerapport: "How to come to a more circular system of fishing gear in the OSPAR-region (pdf, 7.8 MB)". Het werd uitgevoerd door Jauke van Nijen en begeleid door Rob van der Veeren van Rijkswaterstaat WVL. De onderzoekers zoomen in op de rol van economische instrumenten, en specifiek op de implementatie van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV).

OSPAR-acties

“Dat stagerapport levert een onafhankelijke frisse blik, en extra aanbevelingen voor ons nieuwe regionale OSPAR-actieplan over zwerfvuil op zee,” zegt Mareike Erfeling van Rijkswaterstaat Zee&Delta. “Maar naast dit economische onderzoek is het ook goed om iets te weten over de internationale en historische context van het probleem.”
Erfeling, die ‘co-convenor’ is van de OSPAR-werkgroep mariene zwerfvuil en daar het thema visserijafval trekt, refereert naar de eerder uitgevoerde OSPAR ‘scoping study on design and recycling of fishing gear’. In dit rapport, dat in mei 2020 werd aangenomen door OSPAR, worden best practices benoemd voor het ontwerp en de recycling van vistuig, met als doel het verminderen van vistuigafval in zee. Ook wordt kennis over design en recycling van vistuig in het OSPAR-gebied samengevat. Denk hierbij aan informatie over de verschillende materialen in vistuig en aandachtspunten voor recyclen en design.

Wat eraan voorafging

Erfeling schetst de beleidsmatige context. “Verloren vistuig valt onder zwerfvuil, een van de elf descriptoren van de Europese KRM (2008). Vanuit de KRM nemen we op nationaal niveau maatregelen om zwerfvuil terug te dringen. Ook OSPAR heeft sinds 2014 een actieplan tegen marien zwerfvuil. Daarin is afgesproken dat de betrokken landen alle bronnen van zwerfvuil aanpakken, ook visserijafval.”
In Nederland draaien er daarom verschillende projecten gericht op preventie van het probleem. “Voorbeelden zijn het project ‘vispluisvrij’, bedoeld om duurzame alternatieven te ontwikkelen voor conventioneel vispluis om te voorkomen dat dit plastic in zee terechtkomt. Dankzij de ‘Green Deal Visserij voor een Schone Zee’ is er ervaring opgedaan met verbetering van voorzieningen in havens, en ook met bewustwordingsprocessen en gedragsverandering van vissers, zodat die milieuvriendelijker te werk gaan. ‘Fishing for litter’, gekoppeld aan gratis en toegankelijke inzamelingsvoorzieningen in havens, moest vistuigzwerfvuil op de Noordzee nog verder terugdringen. Er is dus al veel bereikt, maar er moet nog een tandje bij.”

Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

Volgens Erfeling verliepen nationale acties voorspoedig maar kwam de uitvoering van het OSPAR-actieplan in andere Noordzeelanden maar moeizaam van de grond. “Dat veranderde met de komst van Europese regelgeving voor wegwerpplastic, de Single Use Plastic Directive (SUPD). Daarin wordt ook vistuig genoemd. Deze EU-regel houdt in dat producenten van materialen verantwoordelijk worden voor bewustwording, inzameling en verwerking van plastic. Alle landen moeten nu de wetgeving uitwerken, ook Nederland. Het ministerie van I&W werkt aan het Besluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik, dat in juli 2021 in werking zal treden. Het besluit vormt de juridische basis voor toekomstige acties.” Maar hoe dan?

Gezamenlijke EC/OSPAR-workshop

“De Europese Commissie had toegezegd om de SUPD te ondersteunen met een ‘standaard voor circulair vistuig’, maar die moet nog wel worden ontwikkeld. Hiervoor werd door de Commissie een aparte studie georganiseerd. Tegelijkertijd waren de OSPAR-landen ook gestart met de eerdergenoemde ‘scoping study’ naar visserijafval. De OSPAR-coördinatoren hebben toen contact gelegd met de Commissie, en ervoor gezorgd dat we samen konden optrekken in het verzamelen van input van de inhoudelijke experts voor beide studies. En ondertussen werd ook de visserijsector actief. Dit gebeurde onder de vlag van North Sea Advisory Council.”
En zo ontstond begin 2020 in Brussel een momentum om vanuit OSPAR en de EC de handen ineen te slaan voor een internationale workshop over circulair vistuig. De bijeenkomst was een van de laatste evenementen voor de grote covid-lock down, en er waren 50 deelnemers. Roos Bol, die tegenwoordig bij DGWB werkt aan de KRM en OSPAR, organiseerde het evenement tijdens haar tijd als trainee bij Rijkswaterstaat.
Bol: “De gezamenlijke EC/OSPAR workshop was bedoeld voor alle betrokken stakeholders die te maken hebben met ontwerp en recycling van vistuig, zoals visnetproducenten, visserij, havens, recyclingbedrijven en materiaalexperts. Vanuit OSPAR lag de focus op het verzamelen van best practices voor de implementatie van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor vistuig.”
Volgens Bol werden dankzij het evenement contacten gelegd tussen verschillende partijen in de vistuigketen. “De opgedane inzichten vormden een goede basis voor de OSPAR scoping study. Ook konden we zo de ervaringen van de sector inbrengen in het proces van de Europese Commissie voor het ontwikkelen van de standaard voor circulair ontwerp. Vanuit de Commissie is nu een werkgroep gestart waar vervolgacties worden voorbereid.”

Ketengerichte aanpak

Bol denkt dat oplossingen voor vistuigzwerfvuil in de hele keten moeten worden gezocht. “Alle betrokken partijen zijn verantwoordelijk voor een deel van de oplossing. Het gaat van de producenten van de materialen (zowel van de plastics als van de netten); de visserijcoöperaties (die betrokken zijn bij inkoopprocessen, reparatie en hergebruik van de materialen); de vissers zelf; de havens (inzamelingsvoorzieningen); de afvalverwerkers tot aan recyclingbedrijven. Maar het begint met de manier waarop de netten worden ontworpen. We moeten toe naar circulair design.”
Dat bestaat nog niet. Erfeling en Bol denken dat de acties voor circulair vistuig een impuls zullen betekenen voor innovatieve bedrijven. ”Visnetten bestaan soms uit veel verschillende soorten materialen, die na afloop lastig te scheiden zijn. Bovendien raken de netten vervuild, wat recycling bemoeilijkt. Alleen voor nylon-6 biedt recycling tot nu toe een positief verdienmodel. Dat kan en moet beter.”

Aanhaken bij de Kottervisie

De ideeën over wat er in de keten moet gebeuren krijgen een plek in een splinternieuw ‘OSPAR-actieplan 2030’, dat op dit moment wordt voorbereid. Erfeling: “Daarbij gaat het om de vraag wat er internationaal moet gebeuren om op nationaal niveau iets aan vistuigzwerfvuil te kunnen doen.”
Volgens Erfeling ligt het daarnaast voor de hand om aan te haken bij de Kottervisie. “Daarin worden immers de visserijafspraken uit het Noordzeeakkoord (2020) uitgewerkt. In de visie staat vermeld dat ‘onderzocht wordt of circulair design meegenomen kan worden in de maatregelen die gaan over materiaalgebruik en innovatie van vistuig.’ Daar moeten we mee aan de slag. En totdat circulair design is uitgevonden blijven we inzetten op inzameling en recycling van vistuig.”