Een nieuwe LNV-directeur in het IDON

Na vier jaar als directeur Netwerkontwikkeling bij Rijkswaterstaat vond Nanou Beekman het tijd voor een nieuwe uitdaging. Die vond ze bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waar ze sinds 1 juni 2019 directeur Visserij en Landelijk gebied is. Wat kan het IDON van haar verwachten?

Om te beginnen: van wie neemt u het stokje eigenlijk over bij het ministerie van LNV?

Nanou Beekman, directeur Visserij en Landelijk gebied LNV

“Niemand, het gaat om een nieuwe functie die te maken heeft met veranderingen die zijn doorgevoerd sinds het kabinet Rutte-III. Om het geheugen op te frissen: tot 2017 viel het beleid van LNV nog onder het ministerie van Economische Zaken. Maar met het nieuwe kabinet kwam er een ministerie van Economische Zaken en Klimaat en een apart ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit. Daarbij werden twee DG’s gevormd: DG Agro (onder leiding van Marjolijn Sonnema) en een DG Natuur, Visserij en Landelijk Gebied (geleid door Johan Osinga). Bij deze laatstgenoemde DG werden vervolgens twee directeuren benoemd: één voor Natuur (Donné Slangen) en een directeur voor Visserij en Landelijk gebied: dat ben ik.”

Welke thema’s vallen er onder deze nieuwe functie?

“Alle taken die voorheen onder LNV vielen in de tijd dat het nog bij EZ zat, zijn opnieuw verdeeld. Voor de visserij waren er vroeger twee verschillende directeuren. Dat was zo georganiseerd omdat het visserijbeleid voor een groot deel internationaal (Europees) wordt bepaald. Een deel van het werk werd dus gedaan door de internationale clubs van LNV, maar de visserij op de binnenwateren was elders binnen het departement belegd. Dat is nu anders: alle visserijtaken zijn nu gebundeld onder één Mt-lid en onder één directeur. Daarmee valt het hele visserijbeleid voor alle domeinen (binnenwateren en de Noordzee) dus onder mij.”

Welke opdracht heeft u meegekregen?

“Ik heb geen specifieke opdracht meegekregen: het beleid staat immers al. Wel liggen er bepaalde opgaven voor de komende tijd. De belangrijkste opgave is de verduurzaming van de visserij. Die opgave speelt zowel voor de visserij op de Noordzee als in het IJsselmeergebied als op de Nederlandse binnenwateren. Het verduurzamen van de visserij is een opgave die alle maatschappelijk betrokken partijen en ook andere overheden raakt. We moeten nu samen gaan bedenken hoe we kunnen zorgen voor een nieuw perspectief voor de visserij.”

Welke speerpunten vallen er onder het thema duurzame visserij?

“Duurzame visserij kun je op verschillende manieren opvatten. In de ecologische betekenis gaat het over het gezond houden van de visbestanden; over visserij zonder bodemberoering; en over een duurzame vloot c.q. schepen met ‘zero emissie’. In de economische betekenis gaat het om het behoud van een economisch perspectief voor de sector. Dat zijn de twee belangrijkste uitdagingen op het gebied van de visserij.”

Hiervoor heeft u bij Rijkswaterstaat gewerkt als directeur Netwerkontwikkeling: wat neemt u daarvan mee in deze nieuwe baan?

“In mijn vorige functie was ik verantwoordelijk voor de lange termijnplannen voor zowel water als voor wegen. Daarbij was ik gewend aan ‘gebiedsgericht werken’. Dat betekent dat je samen met de (regionale) partners vanuit een gelijkwaardige basis op zoek gaat naar de gezamenlijke maatschappelijke opgaven. Die manier van werken neem ik nu mee in mijn huidige baan. Gebiedsgericht werken is echt een andere tak van sport. Immers, vroeger bepaalde het Rijk de plannen die andere partijen vervolgens moesten uitvoeren. Bij LNV was het niet anders. Inmiddels zijn de bestuurlijke verhoudingen veranderd. Met de LNV-club die werkt aan het landelijke gebied bekijken we of we het gebiedsgerichte werken binnen het departement verder kunnen professionaliseren.”

Is deze aanpak - behalve voor het landelijke gebied- ook toepasbaar voor de visserij?

“Jazeker. Zo is er bijvoorbeeld een programma voor de verduurzaming van de visserij in het IJsselmeergebied. Daarbij zijn veel verschillende partijen bij betrokken, en er spelen ook veel verschillende belangen. Alle partijen willen graag dat de visserij duurzamer wordt. Daar probeer ik nu vanuit LNV een open en transparante werkwijze te hanteren. Hopelijk leidt dat tot meer wederzijds vertrouwen in de dingen die we willen doen en willen bereiken.”

Is er ook een vertaalslag te maken naar de Noordzee?

“Ik ben op een rijdende trein gesprongen, maar ik denk het wel. Als er straks een Noordzeeakkoord ligt, zitten daar natuurlijk heel veel acties in besloten die we samen met de verschillende partijen gaan oppakken. Denk aan het Transitiefonds, innovatie in de kottersector en de sanering van de kottervisserij. Het is goed om met elkaar afspraken te maken over wie wat oppakt, en wie daar verder bij te betrekken. Dus samen met anderen, mét duidelijkheid over wie wat doet. Stel dat er middelen beschikbaar komen voor sanering, dan zal LNV verantwoordelijk zijn voor de voorstellen richting de Europese Commissie.”

U bent nieuw in het IDON, wat valt u het meest op?

“Ik vind het mooi dat er intensief gezocht wordt naar een gezamenlijke stip aan de horizon. Soms is dat heel spannend, omdat iedereen ook eigen belangen heeft. Het viel mij wel op dat de samenstelling van het IDON steeds wisselt, en daar ben ik eerlijk gezegd zelf ook debet aan. Ik denk dat we effectiever zijn wanneer we met een vaste groep werken, want dan hoef je bepaalde dingen niet steeds te herhalen.”

Wat is voor u de grootste uitdaging op dit moment?

“Het Noordzeeakkoord. Straks, als het Noordzeeakkoord uitgevoerd moet worden, gaat het om tempo maken. De grootste uitdaging wordt dan om de vaart erin te houden.”