OSPAR

Van 24 tot 28 juni 2019 was Nederland gastheer voor de jaarlijkse bijeenkomst van de OSPAR-commissie. Die stond in het teken van de nieuwe strategie voor de noordoostelijke Atlantische oceaan voor de periode 2020-2030. De strategie zal volgend jaar in Lissabon officieel worden vastgesteld tijdens de OSPAR-ministersconferentie. De voorbereidingen van de ministerconferentie zijn in volle gang.

Wim van Urk, die Nederland vertegenwoordigt in OSPAR, over de veranderende context waarin de nieuwe NEAE-strategie (North-East-Atlantic-Environmental Strategy) tot stand komt. “De vorige keer dat er een OSPAR-ministerstop was, was in 2010 in Bergen. Het ging toen om de strategie van 2010-2020. Sinds die tijd is er veel veranderd. De vraag is wat die veranderingen betekenen voor het werkveld van OSPAR en de nieuwe strategie?”

Historisch perspectief

Om het geheugen op te frissen: in de jaren ’90 van de vorige eeuw werden het Oslo-verdrag en het Parijs-verdrag samengevoegd tot een OSPAR-verdrag. Daarin werd (milieu)regelgeving voor de noordoost Atlantische oceaan en de Noordzee afgestemd. “In die tijd bestond er nog geen Vogel- en Habitatrichtlijn en geen Kaderrichtlijn Mariene Strategie. De Verenigde Naties waren nog niet bezig met oceaanbeleid. OSPAR had tot voor kort een unieke internationale status voor beleid en beheer op de oceaan en aangrenzende zeeën.”

Context van vandaag

Tegenwoordig zijn er 15 landen - plus de EU als organisatie - lid van OSPAR. Als instituut beschikt OSPAR over een eigen secretariaat en sterke traditie van internationale samenwerking. De besluiten die in OSPAR-verband genomen worden, zijn rechtsgeldig voor de deelnemende landen; voor andere beslissingen geldt een inspanningsverplichting. Dat maakt het een effectieve organisatie.

De besluiten gaan over het inhoudelijke werk van vijf vaktechnische comités, die gaan over meten en monitoring van de  biodiversiteit en ecosystemen; eutrofiëring en vervuilende stoffen; offshore-industrie, effecten van andere menselijke activiteiten en radioactieve stoffen. Deze thema’s zijn verbonden door een gezamenlijk monitorings- en assessmentprogramma. Klimaatverandering en verzuring is een doorsnijdend thema.

Evaluatie en herijking

Om te komen tot een nieuwe strategie wordt de huidige strategie nu geëvalueerd. Op basis daarvan worden nieuwe strategische en operationele doelen geformuleerd. Die worden op dit moment door de vijf comités en een centrale werkgroep voorbereid. Welke veranderingen kunnen we verwachten? “In de nieuwe strategie zullen bijvoorbeeld de termijnen waarbinnen de operationele doelen gehaald moeten worden, concreter zijn dan nu het geval is. Er worden straks expliciete jaartallen genoemd. Bovendien zullen de grote thema’s als klimaatverandering en verzuring van de oceanen, achteruitgang van de biodiversiteit en plastic verontreiniging veel prominenter naar voren komen in de operationele monitoring- en assessmentprogramma’s.”

Daarbij zal volgens Van Urk de komende tijd veel aandacht uitgaan naar de veranderende omgeving waarbinnen OSPAR functioneert. Om welke veranderingen gaat het?

Benutten van overlap

Het gaat vooral over nieuwe partijen in die veranderende omgeving. Een groot deel van het OSPAR-gebied bestrijkt de volle oceaan, daar waar de EU geen rechtsmacht heeft, maar waar landen wel economische belangen claimen. De Verenigde Naties ontwikkelt inmiddels beleid voor deze ‘area’s beyond national jurisdiction’. Ook scheepvaartbeleid valt onder de Verenigde Naties (de Internationale Maritieme Organisatie IMO).

Dan zijn er nog visserijorganisaties actief op dat deel van de oceaan. In Europese wateren gaat de EU over visserij. “OSPAR gaat niet over ‘fish and ships’, maar voert wel assessments uit waarbij er naar het hele ecosysteem wordt gekeken, inclusief de effecten van het gebruik op ecosystemen. Daardoor kan OSPAR dus agenderend werken naar alle andere organisaties, zoals die voor de scheepvaart en de visserij. De partijen op de noordoostelijke Atlantische oceaan moeten dus samenwerken om effectief de oceaan te beschermen.”

En in het noordelijk deel van de Atlantische oceaan is de Arctische Raad actief. Naast Scandinavië participeren daarin ook Canada, Rusland en de VS. De Arctische Raad heeft minder bevoegdheden dan OSPAR, maar gaat voor deel wel over hetzelfde gebied. “Dat betekent dat OSPAR niet zomaar besluiten kan nemen zonder afstemming met die Arctische Raad. Tegelijkertijd heeft OSPAR de Arctische Raad ook veel te bieden. Denk aan concrete instrumenten voor monitoring en assessment.”

Nieuwe toegevoegde waarde

Volgens Van Urk staat de toegevoegde waarde van OSPAR niet ter discussie. “De organisatie staat bekend om het leveren van kwaliteit en om de gesmeerde samenwerking. EU-landen zetten dan ook hoog in op OSPAR, omdat dat bijvoorbeeld helpt bij de uitvoering van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.”

Volgens Van Urk zou de OSPAR-werkformule een bron van inspiratie kunnen zijn voor het mondiale oceanenbeleid. “In OSPAR laten we zien dat een groep landen gezamenlijk een stuk oceaan kan beheren. Als je dat idee verder doortrekt, zou het mondiale oceanenbeleid dus gebiedsgericht toegepast kunnen worden, à la OSPAR.”

Hoe gaat het verder?

Voor het zover is, gaat er nog heel wat water door de zee. Voor de OSPAR-commissievergadering in Dordrecht liggen er 78 documenten c.q. voortgangsrapportages voor ter beoordeling en besluitvorming. Van Urk is optimistisch: “Er liggen vooral voorstellen voor aanscherping van het programma van monitoring en assessment, aanscherping van de samenwerking met andere organisaties, en huidig OSPAR-beleid. Er is voldoende ruimte op de agenda voor de discussie over de veranderende context waarbinnen OSPAR zijn werk doet. Het resultaat daarvan krijgt straks zijn beslag in de nieuwe strategie, die in juli 2020 in Lissabon vastgesteld wordt.”