Weerbaar in woelige tijden

Mogelijke sabotage van zowel een gaspijpleiding als een telecomkabel tussen Finland en Estland in oktober 2023, de eerdere aanval op de Nord Stream gasleidingen en Russische onderzoeksschepen die onze energievoorzieningen in de Noordzee in kaart brengen: tegen deze dreigende achtergrond is in het voorjaar van 2023 het ‘Programma Bescherming Noordzee Infrastructuur’ (PBNI) gestart.

Windmolens op zee - Borssele1en 2

Zoals de naam zegt heeft het programma tot doel om de (energie)infrastructuur in de Noordzee te beschermen, zodat deze altijd beschikbaar, continu functionerend, vertrouwelijk en ongeschonden blijft. Dit is essentieel voor het waarborgen van onze nationale veiligheid. Het programma loopt tot april 2025, met de mogelijkheid tot verlenging van twee keer een half jaar. Het wordt gecoördineerd door het ministerie van Infrastructuur.

Kees Schellens, werkzaam bij het ministerie van Defensie, vervult de rol van directeur van het programma en is tijdelijk gedetacheerd bij het coördinerende ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). We vragen hem naar de aanpak van het programma en de stand van zaken.

Kan je iets vertellen over de opzet van het programma?

Schellens: ‘Het programma is het resultaat van een aantal gebeurtenissen. Allereerst was er de publicatie van de studie ‘The High Value of The North Sea’ van The Hague Centre for Strategic Studies. Daarnaast werden er twee moties in de Tweede Kamer ingediend met betrekking tot de bescherming van infrastructuur in de Noordzee. De explosies bij de Nord Stream gasleidingen vormden een katalysator en versterkten de urgentie van een gemeenschappelijke aanpak.

Na het besluit om het programma op te zetten, was het meteen duidelijk dat het interdepartementaal moest worden aangepakt, omdat er verschillende ministeries verantwoordelijk zijn voor kwesties op de Noordzee. Het programma omvat een kernteam dat is ondergebracht bij IenW en een interdepartementale werkgroep waarbij ook de ministeries van Defensie, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Klimaat en Justitie en Veiligheid betrokken zijn.’

Hoe zijn jullie te werk gegaan?

‘We zijn begonnen met een grondige verkenning van de Noordzee. We hebben gekeken naar de fysieke omstandigheden, wat er zich afspeelt in het gebied, hoe de governance (bestuur) is geregeld, wat de dreigingen zijn en welke instanties het beleid uitvoeren. Door al deze aspecten samen te brengen, kregen we een duidelijk beeld van de bestaande situatie. Op basis daarvan hebben we de kwetsbaarheden geïdentificeerd. Een cruciale vraag die we onszelf gesteld hebben, was: hoe kunnen we deze kwetsbaarheden verminderen of wegnemen, om zo de infrastructuur in de Noordzee te beschermen?’

Je geeft aan dat jullie daarvoor verschillende actielijnen hebben gevolgd. Kan je die nader toelichten?

‘Zeker, we hebben binnen het programma vijf belangrijke actielijnen onderscheiden om de kwetsbaarheid van de Noordzee te verminderen en de leveringszekerheid van energie te waarborgen:

  • Op de Noordzee zijn verschillende ministeries en uitvoeringsorganisaties actief. Deze actielijn heeft tot doel bestuurlijke- en operationele bevoegdheden omtrent de openbare orde en veiligheid te verduidelijken en verbeteren.
  • Om de infrastructuur goed te kunnen beschermen, moeten we een zo volledig mogelijk beeld hebben van wat er zich afspeelt op de Noordzee. Er zijn al systemen zoals het Automatic Identification System (AIS) waarbij schepen zich identificeren op de radar. Maar er zijn ook gebieden waar we nog onvoldoende informatie hebben en we niet kunnen zien wat er gebeurt. Het is ook van groot belang om afwijkingen te kunnen analyseren in de enorme hoeveelheid scheepsbewegingen op de Noordzee om verdachte patronen te ontdekken.
  • Weerbaarheid. Dit draait om het waarborgen van een ongehinderde energievoorziening vanuit zee, zelfs in geval van verstoringen. Dan kan bijvoorbeeld bereikt worden door specifieke eisen te stellen aan de windindustrie, zodat platforms (waar elektriciteit van windparken samenkomt) altijd beschermd zijn tegen uitval. Dat vereist een ‘security by design’ benadering, waarbij platforms en kabels vanaf het begin ontworpen zijn met veiligheid in gedachten.
  • Crisisbeheersing. Deze actielijn richt zich op de voorbereiding en respons in het geval van bedreigingen en incidenten. Momenteel zijn de incidenten op de Noordzee vooral gerelateerd aan scheepvaartveiligheid, zoals brand aan boord van schepen. Maar het schaduwen en analyseren van Russische onderzoeksschepen en het beoordelen van hun intenties, daar zijn we nog te weinig mee bezig. We moeten het systeem daarvoor verbeteren: waar moet de informatie heen, wie gaat analyseren en eventueel escaleren?
  • Samenwerking is van groot belang, zowel met Noordzeelanden, bondgenoten zoals de NAVO en de EU, als met private partijen.’

Wat is de stand van zaken?

‘Op dit moment zetten we deze actielijnen om in te bereiken effecten en activiteiten. We schrijven dit uit in een ‘uitvoeringsagenda’ die we zullen voorleggen aan drie verschillende klankbordgroepen. De eerste groep bestaat uit vertegenwoordigers van de private sector om te beoordelen of de voorgestelde maatregelen haalbaar zijn en of er nog andere aspecten zijn die we over het hoofd hebben gezien. De tweede groep omvat de uitvoeringsorganisaties, zoals de kustwacht, de douane, de politie, de marine, enzovoort, om ervoor te zorgen dat de maatregelen praktisch uitvoerbaar zijn. Ten derde raadplegen we juridische experts, omdat er verschillende wettelijke aspecten meespelen bij maatregelen op de Noordzee. We streven ernaar om eind 2023 de uitvoeringsagenda af te ronden en bekend te maken.

Naast deze activiteiten zijn er nog andere lopende initiatieven. We hebben een sterke internationale samenwerking met onze partners, en we proberen eind november een ‘joint declaration’ te ondertekenen met verschillende Noordzeelanden. Later dit jaar verschijnt er een Kamerbrief met een voortgangsrapportage, waarin onder andere twee weerbaarheidsanalyses worden vermeld, één voor energie en één voor data en telecom. Daarnaast worden de uitvoeringsagenda en de ‘joint declaration’ bekend gemaakt.

Bovendien wordt er gewerkt aan het verbeteren van de beeldopbouw van de Noordzee en de versnelde implementatie daarvan.

Het programma heeft een initiële looptijd van twee jaar. Hoe gaat het daarna verder?

‘Het is de bedoeling dat alle projecten die voortkomen uit de actielijnen worden ondergebracht bij ministeries die de regie houden hierop. Het programma zelf voert de projecten niet uit, maar faciliteert het proces.

Het recente verleden heeft laten zien dat we kwetsbaar zijn. Maar het laat óók zien dat we reactief zijn, en dat we in staat zijn in korte tijd belangrijke stappen te zetten.’