VN Oceanentop voor concrete acties

Logo VN OceanentopVan 27 juni tot 1 juli 2022 vond de tweede VN-Oceanenconferentie plaats in Lissabon. De conferentie was bedoeld als impuls om de doelen van Sustainable Development Goal 14 – ‘Life below water’ te realiseren. De top werd georganiseerd door Kenia en Portugal, en Lillan Henseler van het ministerie van IenW was erbij. Op verzoek geeft ze haar persoonlijke impressie.

Sfeerbeeld

Lillan: “Het was echt een grote bruisende conferentie, het programma was divers en gericht op concrete acties om de oceanen te kunnen beschermen. Het ging van natuurbescherming en biodiversiteit tot thema’s als visserij, scheepvaart en diepzeemijnbouw. Op elk moment waren er meerdere sessies en side-events tegelijk.” Daarover later meer.
“Er waren veel regeringen vertegenwoordigd, en er was een behoorlijk aantal ministers aanwezig, evenals de oceanen-community (waaronder de scheepvaart en de visserij) en verschillende ngo’s. Op verschillende plekken in de stad werden er side-events georganiseerd. Op straat was er oceaan-kunst te bewonderen, en buiten het congres werd er gedemonstreerd om extra aandacht te vragen voor prangende kwesties.”

Deelname als Koninkrijk der Nederlanden

Goed om te weten: Nederland was in Lissabon namens het hele Koninkrijk. “Voor de Caribische delen van ons Koninkrijk is de oceaan letterlijk van levensbelang. Onze minister Mark Harbers (van IenW) was er dan ook samen met Dorothy Pietersz-Janga (de Curaçaose minister van Gezondheid, Natuur en Milieu), en Ursell Arends (de Arubaanse minister van Integriteit, Transport, Natuur en Ouderenzorg).”
Volgens Lillan hebben de ministers tijdens de conferentie elkaar ook beter leren kennen, en er zijn verschillende toezeggingen gedaan. “Denk aan het delen van kennis over het monitoringsprogramma voor de zeewaterkwaliteit, dat nu opgezet wordt rond de BES-eilanden, de Nederlandse gemeenten in het Caribisch gebied.”
Andere voorbeelden: “Met Ursell Arends ging onze minister in op de rechten van de natuur en de bescherming van het mariene milieu. Met Dorothy Pietersz-Janga sprak hij over de ontwikkeling van een ecosysteem-gebaseerde blauwe economie op Curaçao. Verder heeft minister Harbers ook met andere ministers bilaterale gesprekken gevoerd, zoals met de Noorse minister van Oceanenbeleid en Visserij. Daarbij het ging over de gedeelde belangen op de grote Noordzee.”

Olietanker FSO Safer

Naast de bilaterale gesprekken en deelname aan een interactieve dialoog, hield IenW-minister Harbers in Lissabon een plenaire speech. Daarin riep hij de internationale gemeenschap op om snel in actie te komen om een grote milieuramp te voorkomen. Lillan: “Het gaat om het bergen van het olieschip FSO Safer dat voor de kust van Jemen ligt weg te roesten. Dat is een tikkende tijdbom. Als de olie in zee komt, ontstaat de grootste mariene milieuramp ooit. Voor de berging van het schip is 145 miljoen US-dollar nodig. Nederland draagt 7,5 miljoen bij, en inmiddels heeft ook het VK 2,4 miljoen dollar toegezegd. De minister noemde de preventie van deze milieucatastrofe een goede praktijkcasus voor gezamenlijke actie.”

Het schip de FSO Safer is een roestende tanker met meer dan 1,1 miljoen vaten lichte ruwe Marib-olie aan boord. Het ligt voor anker in de Rode Zee voor de kust van Jemen. Het schip loopt het risico te exploderen of te gaan lekken. Onderhandelingen hebben tot dusver niet geleid tot een oplossing voor de beveiliging van de lading en het schip, dat de afgelopen zeven jaar niet is onderhouden. Apparatuur op het schip om brand te voorkomen of te bestrijden, werken niet. Zonder een snelle oplossing kan een explosie of lekkage van de roestende olietanker leiden tot een van de grootste olierampen in de geschiedenis. Het schip bevat vier keer zoveel olie als er vrijkwam bij de ramp met de Exxon Valdez in 1989, de grootste olieramp tot nu toe in de geschiedenis. (Bron: Greenpeace, januari 2022)

Marine spatial planning

Naast het optreden van de minister, was er in Lissabon veel aandacht voor kennisoverdracht. Tijdens de conferentie zette Nederland onder andere in op het thema Marine Spatial Planning (MSP). Samen met de UN Global Compact en IOC UNESCO organiseerden de ministeries van IenW en LNV en RVO daarover een succesvolle side-event met als titel: ‘Public-private coöperation to foster sustainable oceanmanagement goals.’

Tijdens dit event werd de Community of Practice (COP) voor de Noordzee en Oostzee gepresenteerd als vernieuwende ‘governance tool’ voor de uitrol van de transities op zee. Bij deze werkvorm werken verschillende overheden, kennisinstellingen, ngo’s en bedrijven samen aan innovatie en het realiseren van de ‘Duurzame Blauwe Economie’. Deze werkvorm kon tijdens de conferentie rekenen op veel belangstelling.

Als casus werd er ingegaan op de drie grote transities die er op de Noordzee plaatsvinden: de energie-, voedsel- en natuurtransitie. Daarbij werd het door het Rijk ontwikkelde spel (the MSP-challenge) gedemonstreerd. Dit instrument wordt vaker gebruikt om complexe vraagstukken over ruimtelijke ordening op zee gezamenlijk te kunnen verkennen.

Ecosysteem-gebaseerde benadering

Lillan: “In Lissabon werd wel duidelijk dat Nederland koploper is als het gaat om ecosysteem-gebaseerde maritieme ruimtelijke planning. Tijdens de workshop werd deze ecosysteemgerichte benadering gezien als inspirerend voorbeeld voor de aanpak van complexe opgaven en transities op zee. De kennis die daartoe eerder is opgedaan op de Noordzee, is ook relevant voor andere landen in de wereld. Nederland zet zich daarom in om de kennis over te dragen, samen met IUC UNESCO. Dit ter bevordering van duurzaam gebruik van de zeeën wereldwijd.”

Biodiversiteit

Tijdens de VN-oceanentop in Lissabon was er veel aandacht voor het ‘BBNJ-verdrag-in-wording’, dat staat voor Biodiversity Beyond National Jurisdiction. Het verdrag hangt onder het bestaande UNCLOS-verdrag over the Law of the Sea, ofwel het internationale zeerecht.

De voorbereidingen voor het BBNJ-verdrag lopen al langer, maar de onderhandelingen zijn formeel in 2018 gestart. Lillan is er vanuit IenW bij betrokken. “Dit juridisch bindende internationale verdrag moet een nieuw instrument opleveren voor het behoud en het duurzame gebruik van de biologische biodiversiteit van de oceaan, dus in gebieden buiten de nationale rechtsmacht.”

Aanvulling op juridisch bouwwerk

“Voor het gebruik van de volle oceaan (de ‘zee die van niemand is’) bestaan er vaak nog geen regels. Daar waar er wel internationale regelgeving bestaat, zoals voor de scheepvaart (de Internationale Maritieme Organisatie IMO) en voor de zeebodem (Internationale Zeebodem Autoriteit), werkt het BBNJ-verdrag aanvullend.

Dat betekent dat het BBNJ-verdrag kaders wil instellen die nu nog ontbreken in het bestaande internationale multilaterale juridische bouwwerk. Het BBNJ-verdrag wordt daarom gezien als een heel belangrijk instrument voor het behoud en het beschermen van de biodiversiteit op volle zee. Nederland zet in op een ambitieus BBNJ-verdrag dat verder gaat dan de huidige status quo.”

Diepzeemijnbouw

Als laatste voorbeeld van wat er in Lissabon over en weer ging, noemt Lillan het omstreden thema diepzeemijnbouw. “Voor de energietransitie zijn er veel zeldzame metalen nodig, maar die zijn schaars. Daarom wordt er gekeken naar winning van zulke metalen op de bodem van de oceaan. Technisch en financieel gezien wordt het haalbaar. “

Het onderwerp diepzeemijnbouw is controversieel vanwege eventuele negatieve effecten op het ecosysteem. “De diepzee is nog onontgonnen terrein, we weten onvoldoende over wat daar leeft en wat er gebeurt.”

Buiten de conferentie in Lissabon waren er demonstraties, en tijdens de conferentie organiseerden ngo’s sessies waarin gepleit werd voor een moratorium op diepzeemijnbouw, in ieder geval totdat er duidelijk is wat de effecten zijn van diepzeemijnbouw op het leven in de oceanen.

Binnen de conferentie ging het vooral over regulering ervan. “In de VN is het thema diepzeemijnbouw ondergebracht bij hiervoor genoemde VN Internationale Zeebodem Autoriteit, een internationale commissie die gaat over activiteiten op de oceaanbodem. Daarbij zijn veel landen aangesloten, waaronder Nederland. Deze Autoriteit geeft tot nu toe alleen nog concessies uit voor onderzoek naar de zeebodem (exploratie), maar er wordt nu onderhandeld over regelgeving voor de exploitatie van de diepzeebodem. Wanneer deze aangenomen wordt, dan kunnen ook concessies voor exploitatie uitgegeven worden.”

Hoe staat Nederland hierin? “De inzet van het kabinet tijdens de onderhandelingen binnen de Internationale Zeebodem Autoriteit is om tot een adequaat regelgevend kader te komen waarin de bescherming van het mariene milieu en biodiversiteit zijn geborgd, in lijn met het Zeerechtverdrag. De Nederlandse regering moet nog een definitief inhoudelijk standpunt innemen over diepzeemijnbouw. Voor de duidelijkheid: diepzeemijnbouw valt niet onder het eerdergenoemde BBNJ-verdrag over biodiversiteit.”

Vervolg van de VN-conferentie

Hoe gaat het verder? Lillan: “Tijdens de conferentie in Lissabon werden er verschillende sessies georganiseerd die raakten aan het BBNJ-verdrag, en aan de elementen die in het verdrag geregeld moeten worden. Eind augustus onderhandelen we daarover bij de VN in New York met de EU en de lidstaten. Nederland wil namens de EU een voortrekkersrol vervullen.”

De volgende VN-Oceanenconferentie is in 2025 en wordt door Frankrijk en Costa Rica georganiseerd. Al in 2023 organiseert Nederland samen met Tadzjikistan een VN-Waterconferentie. Ter voorbereiding hiervan was ook de Nederlandse Watergezant Henk Ovink in Lissabon aanwezig. Om oceaan-gerelateerde kwesties te verbinden met het thema zoetwater, werd in Portugal alvast een high level symposium georganiseerd. Wordt vervolgd…