Veel belangstelling voor CoP Noordzee-Baltische zee

Ecosystem based Maritime Spatial Planning (eMSP) blijkt grotendeels een kwestie van communicatie en grensoverschrijdende samenwerking. De Europese Commissie gaf de lidstaten rond de Noordzee en de Baltische zee opdracht om daar een gezamenlijk project van te maken. Nederland levert de projectleiding vanuit de ministeries EZK/RVO (Nico Buytendijk), LNV (Nathalie Scheidegger), en IenW (Lodewijk Abspoel). Samen zijn ze aan de slag om het Europees maritieme beleid te koppelen aan een succesvolle werkvorm: de Community of Practice.

Het project eMSP

Tussen 2021 en 2024 ontwikkelen 15 partners uit 8 landen rond de Noordzee en de Baltische zee een gezamenlijk platform voor maritieme ruimtelijke planners. Het ‘lerende netwerk in-wording’ moet gaan helpen om de EU- Greendeal en de overkoepelende klimaatdoelen te implementeren op zee.

In het project zijn vijf sleutelthema’s benoemd, die de nationale en regionale maritieme autoriteiten moeten verbinden met onderzoeksorganisaties en interbestuurlijke organisaties. Het gaat om thema’s als ocean governance; ecosysteem benadering; duurzame blauwe economie; monitoring-evaluatie; en de uitwisseling van data.

Voorbeelden van vragen die spelen in het project: zijn onze maritieme ruimtelijke plannen voor de Noordzee en de Oostzee klimaatbestendig, en geven ze invulling aan de doelen van de Europese Green Deal? Waar zitten emerging topics, en hoe kunnen we als Noord- en Oostzeelanden van elkaar leren om onze plannen toekomstbestendig te maken?

Voor het driejarige project is er 2,5 miljoen euro beschikbaar vanuit Europa. De totale kosten worden geraamd op ruim 3 miljoen euro, wat betekent dat de betrokken lidstaten zelf ook een bijdrage moeten leveren.

Aanleiding voor het project

Lodewijk (IenW): “De Europese Commissie vroeg de lidstaten om te komen met een projectvoorstel met als doel het samenbrengen van de betrokken partners rond de Noordzee en Baltische zee rond het thema eMSP. De EC gaf daarbij ook aan welke onderwerpen er een rol zouden moeten spelen. Denk aan de overkoepelende klimaatdoelen en de implementatie van de EU Green Deal. En nog veel meer, zoals het uitwisselen van data, informatie en communicatietechnologie.

Al sinds de invoering van de Europese richtlijn MSP (2014) bestaat er een blijvende discussie over de monitoring en de evaluatie van maritieme ruimtelijke plannen van de lidstaten, en over de invulling van de ecosysteembenadering die de basis daarvan vormt. Opgeteld ontstond er dus al snel een waslijst aan thema’s voor het project, waarbij alles met alles te maken leek te hebben.

Tegelijkertijd hadden we in Nederland al ervaring opgedaan met complexe beleidsprocessen rond het Programma Noordzee. Daarin trekken overheden en kennisinstellingen samen op met ngo’s en het bedrijfsleven. Ook waren we al bezig met het bouwen van een lerend netwerk rondom innovatie en nieuwe opkomende thema’s op de Noordzee. De Community of Practice Noordzee, getrokken door RVO en het ministerie van LNV in samenwerking met het Ministerie van IenW, is daarvan een inspirerend voorbeeld.

Omdat die werkvorm heel goed werkt, heb ik toen gevraagd om de methode (het lerende netwerk) te verbinden aan de doelen van het ingewikkelde EU-project. En zo ontstond er een brug tussen Europees geïntegreerd maritiem beleid en het lerende netwerk, de CoP.”

Opschalen van de CoP Noordzee

Nico (RVO): “Zoals Lodewijk het vertelt klinkt het allemaal heel logisch dat je alles met iedereen verbindt. Maar het gaat hier wel om grote thema’s als klimaatverandering, de EU Green Deal en daarnaast nog vijf andere maritieme thema’s. En dat alles op de Noordzee én de Oostzee. We moesten echt behoorlijk roeien om er een project van te maken. Maar het is gelukt.

Het project is een eenmalige investering om grensoverschrijdende samenwerking op gang te brengen. We hopen dat het lerende netwerk na drie jaar op eigen benen staat en daarna verder doorgroeit.

De meerwaarde voor ons is het naar binnenhalen van kennis uit het buitenland. Vooral kennis over het ontwikkelen van een duurzame blauwe economie. Wij zoeken verbinding met buitenlandse kennispartners, ondernemers, initiatiefnemers en activiteiten. Kortom alles wat kan bijdragen aan wat we in Nederland proberen te realiseren.”

Nathalie (LNV): “De kans om een lerend netwerk op te zetten voor de Noordzee en de Oostzee kwam ons goed uit, want de leden van onze CoP Noordzee hadden precies diezelfde ambitie. Twee jaar geleden waren we al begonnen met het zoeken naar internationale samenwerking om nieuwe innovatieve ontwikkelingen rond de voedsel- en energietransitie te kunnen opschalen. Denk aan meervoudig ruimtegebruik van offshore windparken voor zeewierteelt, aquacultuur en drijvende zonnepanelen. We willen de kennis over innovatie en MSP graag delen met de buurlanden, zodat we daadwerkelijk aan de slag kunnen gaan met de realisatie van de duurzame blauwe economie.”

Belang van CoP rond eMSP

Lodewijk: “Alle kennis die we ophalen en delen in de nieuwe internationale CoP is gerelateerd aan de inhoud van ons Programma Noordzee 2022-2027. Datzelfde geldt voor de andere landen en hun eigen maritieme plannen. Bij MSP draait alles om communicatie. Dat is wel een uitdaging, want hoe leg je ruimtelijke plannen op zee fatsoenlijk en begrijpelijk uit aan de buurlanden?

De plannen blijken steeds om dezelfde thema’s te gaan: bescherming van het mariene milieu, het accommoderen van de scheepvaart, voedselvoorziening, energietransitie. Maar in de plannen zie je wel een voortzetting van verschillende bestuursculturen. Hoe de plannen precies gerealiseerd worden, verschilt dus van land tot land. Het kan gebeuren dat het beleid nog wordt aangepast na de behandeling van het plan in het parlement. Dan volgt er dus meteen een update op het plan. Dat pleit des te meer voor een stevig internationaal lerend netwerk, zodat we steeds weten wat er in de buurlanden speelt.

De nieuwe onderlinge samenwerking in een community of practice is ook belangrijk om op tijd in te kunnen spelen op allerlei nieuwe Europese ontwikkelingen. In 2025 moeten alle lidstaten zorgen dat hun grensoverschrijdende projecten op orde zijn. En denk ook aan toekomstige aanpassingen in de EU-regelgeving, bijvoorbeeld over natuurherstel of over wijzigingen in de energiewet. Steeds draait het om grensoverschrijdende samenwerking.”

Betekenis voor het IDON

Lodewijk: “Naast vijf inhoudelijke leerlijnen en de twee hoofdthema’s klimaatverandering en de EU Green Deal, voorziet het EC-project in een strategisch adviesteam en een wetenschappelijke adviesraad die helpen bij het opzetten van beleidsadviezen. We noemen dat policy papers. Die adviezen zullen terechtkomen op het niveau van de maritieme directeuren, in Nederland dus in het IDON.”

Nico: ”Andersom werkt het ook. De vraag is dus wat het IDON kan betekenen voor de policy papers? De aanbevelingen uit die papers gaan naar de EU, en daar kunnen die adviezen weer invloed hebben op het beleid. Met andere woorden: alles wat vanuit Nederland ingebracht wordt in de policy papers, zal invloed hebben op de uitkomsten en de aanbevelingen uit het EU-project.”

Vervolg

Hoe verder? Nathalie: “Er is nu al veel buitenlandse belangstelling voor het lerende netwerk. We worden regelmatig gevraagd om daarover werksessies te organiseren, zoals op de European Maritime Days (19-20 mei 2022) en op de UN Ocean Conference in Lissabon (27 juni - 1 juli 2022).”

Nico: “In deze eerste fase van het project (2021) ging er veel aandacht uit naar het mobiliseren van alle direct betrokken collega-ambtenaren, zowel op het gebied van beleid, uitvoering als van wetenschap. Nu breiden we het netwerk uit naar de contactpersonen van alle relevante partijen, zoals ngo’s, marktpartijen, ondernemers, kennisontwikkelaars. Eigenlijk is dit artikel dus een oproep aan de geïnteresseerde lezer om contact op te nemen.”

Meer informatie is te vinden op de website van het eMSP NBSR project.