Vogeltrekvoorspellingsmodel, grenswaarde en protocol

Om tot een efficiënte maatregel te komen is veel kennis nodig over de vogeltrek. Ieder voorjaar en najaar trekken duizenden vogels over de Noordzee. Wanneer precies trekken de vogels over zee, welke route nemen ze, hoe hoog vliegen ze? Die kennis vormt de basis voor een vogeltrekvoorspellingsmodel. Ook moet er een heldere procedure zijn: wanneer gaat zo’n maatregel in, welke partijen zijn erbij betrokken, hoe lang geldt een maatregel, hoe worden betrokkenen geïnformeerd? Allemaal kwesties die helder beschreven moeten zijn. Het project Start/Stop bestaat dan ook uit verschillende onderdelen.

Ontwikkeling van een vogeltrekvoorspellingsmodel

Het vogeltrekvoorspellingsmodel voorspelt welke vogeltrek op hoogte tussen de 25 en 300 meter boven zeeniveau op de Noordzee verwacht wordt en of de vogeltrek al dan niet boven een bepaalde grens (drempelwaarde) zal uitkomen. Het model maakt gebruik van data die speciale vogelradars op zee verzameld hebben en waarop analyses worden uitgevoerd. Daarnaast maakt het voorspellingsmodel gebruik van actuele weersverwachtingen.

Een voorspellingsmodel is regio-specifiek: elk model wordt per regio gevoed met data. Het model wordt ingezet om nachten met grote vogeltrek rond windparken op zee te voorspellen. De periodes voor deze vogeltrek zijn vooralsnog vastgesteld: van 15 februari tot 31 mei respectievelijk van 15 augustus tot 30 november.

VogelradarK14

Vogelradar wordt geïnstalleerd op een gasplatform K14, 80 km uit de kust ter hoogte van IJmuiden. Hier is een nieuw windpark, IJmuiden Ver, gepland.

Het lijkt logischer om vogelslachtoffers te voorkomen door ‘realtime stilzetten’ van de turbines: dat wil zeggen het afschakelen van windparken zodra de radar de vogeltrek ziet aankomen. Echter, als er meerdere parken tegelijkertijd worden afgeschakeld, ontstaat er instabiliteit op het energienet. Dat moet voorkomen worden. Daarom is er in dit project gekozen voor een voorspellingsmodel, waarbij een tijdsspanne van 48 uur gehanteerd wordt om eventuele vogeltrek te voorspellen. De windparkeigenaren kunnen daarmee 48 uur van tevoren aan netbeheerder TenneT hun energieproductie doorgeven. Die 48 uur is de tijd die TenneT nodig heeft om een stabiele energielevering te garanderen.

Trekvogelexpertteam

Het project Start/Stop maakt, naast het voorspellingsmodel, gebruik van een groep trekvogelexperts die vanuit expert-judgement de modelresultaten toetst. Het expertteam beoordeelt (alleen in geval van een vogelalarm) de kans op grote vogeltrek per dagdeel. Met andere woorden: het team beoordeelt vanuit eigen expertise of de modelvoorspelling voor die windregio zou kunnen kloppen. Alleen wanneer het expertteam unaniem van mening is dat het vogelalarm van het model lijkt te kloppen, is er sprake van een getoetst vogelalarm. In alle andere gevallen is er sprake van een ‘false’-alarm.

Vaststellen van de grenswaarde

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bepaalt de grenswaarde – ook wel drempel – van wat wordt gezien als ‘massale vogeltrek’ over de Noordzee. Die grenswaarde legt het aantal vogels/km/h vast waarboven sprake is van een migratiepiek en stilstand van turbines vereist is.

Ontwikkeling van een protocol voor stilstand

Het protocol voor stilstand geeft een exacte beschrijving van opeenvolgende acties en de verantwoordelijke betrokkenen die hiervoor aan zet zijn, om de windturbines op zorgvuldige wijze stil te zetten. Het protocol treedt in werking zodra het vogeltrekvoorspellingsmodel aangeeft dat de vogeltrek boven de grenswaarde komt. Het stilzetten van de turbines kan per uur worden afgekondigd.