Sensoren testen op de Noordzee

Om Noordzee-data te verzamelen, plaatst het Maritiem Informatievoorziening Service Punt (MIVSP) sensoren op platforms bij windparken op zee. Daarvoor gaan technisch manager Alex Brokx en testmanager Theo van der Kooi ook zelf de zee op. ‘Offshore is goede voorbereiding én samenwerking de sleutel tot succes.’

‘Je hebt de theorie, je hebt de praktijk en je hebt de werkelijkheid’, zo luidt een gevleugelde uitspraak binnen het team van het Maritiem Informatievoorziening Service Punt (MIVSP) van Rijkswaterstaat. Het zegt veel over de weerbarstige omstandigheden waar de MIVSP-teamleden mee te maken krijgen, maar ook over de fases waarin ze hun werk uitvoeren. De theorie, dat zijn de mooie plannen waarmee het allemaal begint. Computermodellen die bepalen hoe je een heel scala aan sensoren aan een transformatorplatform bij een windpark op zee kunt hangen om zoveel mogelijk maatschappelijk relevante data te verzamelen. De praktijk, dat zijn de testlocatie van het Offshore Expertise Centrum in Stellendam en de werf waar de platforms gebouwd worden. Daar voert MIVSP de ideeën uit en kijkt of de sensoren ook zo (samen)werken als bedacht. En dan is er dus nog de werkelijkheid: als de platforms offshore gaan, de zee op. Pas daar komt alles definitief bij elkaar en wordt duidelijk of alle gewenste data ook echt aan land komen.

Belangrijk: testen in elke fase

Met een concreet voorbeeld legt testmanager Theo van der Kooi uit hoe theorie, praktijk en werkelijkheid van elkaar kunnen verschillen. ‘Luchtverkeersleiding Nederland vroeg ons om een nieuwe antenne toe te voegen waarmee ze berichten van vliegtuigen kunnen ontvangen om zo te bepalen waar die zich precies bevinden. We hadden de antenne ingetekend en de optimale positie op de mast met sensoren bepaald. Bij een test op de werf ontdekten we echter dat de antenne aan de verkeerde kant van de mast was opgehangen. Dus hebben we hem verplaatst. Maar toen we offshore kwamen, bleek de antenne precies voor een camera te hangen van platformeigenaar Tennet – de landelijke netbeheerder van elektriciteit. Toen moesten we alsnog een nieuwe oplossing bedenken om de antenne zo op te hangen dat hij goed werkt én de camera zicht houdt op het dek. Daarom is het zo belangrijk om in alle drie de fases te testen: op de testlocatie, op de werf en op zee.’

Offshore werken is noodzakelijk

Ook voor technisch manager hydro- en meteosensoren Alex Brokx stopt het werk niet op het land. ‘Sommige sensoren kun je pas offshore installeren’, legt hij uit. ‘Zo komen er een paar aan de jacket te hangen – het stalen frame waar het platform op rust. Die jacket vertrekt al een jaar eerder naar zee en in die tijd moeten andere partijen er nog allerlei werkzaamheden op uitvoeren. Daarom kunnen wij daar van tevoren niks aan hangen. Ook de kabels tussen de jacket en de zogeheten topside kunnen we pas op het laatst aansluiten. Sowieso moeten we alle sensoren ter plaatse nog definitief inmeten. En voor de KNMI-sensoren is het bijvoorbeeld van belang dat we de exacte hoogte van de windvanger op zee bepalen. Die is afhankelijk van de diepte van de locatie en de hoogte van de platforms zelf. Dat kan in werkelijkheid zomaar 20 centimeter afwijken van de vooraf vastgestelde waarde. En zo nauw luistert het wel.’

Voorbereiding en samenwerking essentieel

Bij offshore-werk is goede voorbereiding én samenwerking de sleutel tot succes, stelt Van der Kooi. ‘Er zijn verschillende partijen aanwezig op zee. De eerste keer, bij het operationaliseren van het platform, is er personeel van het hostelschip Seafox, dat we dan als uitvalsbasis gebruiken. Daarnaast zijn er mensen van Tennet voor tests en commissioning – controleren of alle installaties voldoen aan de gestelde eisen. Er zijn mensen van de werf waar het platform gebouwd is – tot nu toe HSM. En tot slot ons offshore team van Rijkswaterstaat – Robert Keupers, Delfine Renson en wij. Om de tijd dat we offshore zijn zo efficiënt mogelijk te besteden, moeten we alle werkzaamheden goed plannen en afstemmen. Zo schrijven we van tevoren per sensor uit wat we waar gaan doen, welke veiligheidseisen daarbij gelden, welke mensen ervoor nodig zijn, welke vergunningen en welke spullen. Je kunt immers niet zomaar even terug als je de juiste steeksleutel vergeten bent.’

Altijd afhankelijk van het weer

Maar uiteindelijk is offshore niks planbaar. Op zee bepaalt de weerssituatie of je überhaupt wel naar het platform toe kunt of er aan het werk kunt. Brokx: ‘Laatst begonnen we de dag met een zonovergoten ochtend.

Offshore team in de zon
Offshore team in de zon

Na de lunch zouden we weer aan de slag gaan, maar nog voordat we omgekleed waren, kregen we via de marifoon te horen dat het niet doorging. Het weer was omgeslagen; er kwam een onweersbui aan.’ Daarnaast zijn de partijen afhankelijk van elkaar, benadrukt Brokx: ‘Als Tennet bijvoorbeeld aan de hoogspanning werkt, mag verder niemand iets doen. Was je van plan om te verven, dan gaat dat niet door. Daarom hebben we dagelijks een afstemmingsoverleg met alle partijen. Diezelfde mensen zie je ook weer bij elke maaltijd. Het platform en hostelschip zijn tijdelijk je hele leefomgeving en die deel je met zo’n 50 man. Daarom is het fijn dat we elkaar ook al kennen van de werf. We weten wat we aan elkaar hebben en helpen elkaar waar mogelijk.’

Offshore kost alles meer tijd

Hoe lang en hoe vaak het team offshore moet, verschilt per platform. Van der Kooi: ‘Wat je op de werf al kunt doen, is bepalend. Bij het eerste platform - Borssele Alpha – kregen we onze sensoren pas een paar dagen van tevoren ter beschikking.

Alex Brokx aan het werk bovenin de mast
Alex Brokx aan het werk bovenin de mast

Toen konden we alleen nog kort intensief testen. Bij Borssele Bèta hadden we meer tijd over. En deze platforms werden nog in Schiedam gebouwd. Daar waren we dagelijks op de werf aanwezig. De volgende twee platforms worden in Dubai gebouwd, dat wordt een heel andere ervaring. Het is onzeker hoeveel we daar op de werf al kunnen testen. En wat niet lukt, krijg je offshore dubbel en dwars terug. Daar kost alles veel meer tijd. Onder andere omdat je altijd met zijn tweeën moet zijn – voor de veiligheid, maar ook om direct te kunnen overleggen. Je hebt immers alleen op dat moment toegang tot de situatie. Bovendien heb je soms veel creativiteit nodig voor nieuwe oplossingen binnen de mogelijkheden die je daar hebt.’

Fantastisch: data waardevol in de praktijk

Het valt niet altijd mee voor de mannen om voor langere tijd offshore te zijn. Brokx: ‘We dragen van die fluorescerende brandveilige kleding met hoge laarzen en helmen. Dat is natuurlijk belangrijk voor de veiligheid, maar bij temperaturen van 30 graden is zo’n pak echt niet te harden.’ Van der Kooi: ‘De laatste keer kwamen we vrijdagochtend aan met het bootje en kreeg ik nog voor de lunch een telefoontje van mijn dochter dat ze geslaagd was voor de middelbare school. Dat wil je dan graag vieren, maar ik moest nog vijf dagen wachten voor ik weer naar huis kon.’ Toch hebben ze dat er allemaal wel voor over. ‘Het is fantastisch om te zien dat belangrijke partijen data van onze sensoren in de praktijk gebruiken om hun maatschappelijke taak uit te voeren en windenergie op zee mogelijk maken. Denk aan het Kadaster, Landelijk Meetnet Water, KNMI, Kustwacht, verschillende universiteiten en niet te vergeten Rijkswaterstaat zelf voor bijvoorbeeld het Wind op Zee Ecologisch Programma.’